3.3 Via plan-MER tot MMHA

Daar het strategisch plan het ontwikkelingskader vormt voor de haven en daar het ruimtelijk uitvoeringsplan een onderdeel is van de uitvoering van dit strategisch plan, werd geopteerd om voor het strategisch plan een plan-MER op te maken: het plan-MER ‘over het strategisch plan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving’

In het plan-MER worden de mogelijke ontwikkelingen in het havengebied onderzocht. Op basis van planvarianten wordt onderzocht hoe geplande en mogelijke ontwikkelingen in het havengebied zich verhouden tot de draagkracht van het gebied en zijn vervoersnetwerken.

De plan-MER rapporteert over de milieueffecten en de effecten op mobiliteit en ruimtelijke ordening van de voorlopig vastgelegde planalternatieven (ook “scenario’s” genoemd). Eén scenario wordt gekenmerkt door een maximale ruimtelijke uitbreiding van de haven. Hierbij gaat men uit van nieuwe grote haveninvesteringen, na Deurganckdok, in een economisch verantwoorde en gefaseerde uitbreiding, parallel aan herstructureringen en optimalisering van wat er vandaag is. Alle nodige optimaliserende infrastructuren, waaronder de Liefkenshoekspoortunnel, de Oosterweelverbinding, de verdichting van het vormingsstation Antwerpen-Noord, de uitbouw van het netwerk van wachtplaatsen voor de binnenvaart, worden gerealiseerd. In twee van de drie varianten binnen dit scenario wordt een Saeftinghedok voorzien. Op basis van de resultaten van de milieueffectenbeoordeling en door voortschrijdend inzicht werd de variant met het grootste Saeftinghedok aangepast tot een ‘maatschappelijk meest haalbaar alternatief’ (MMHA).

Het MMHA (Maatschappelijk Meest Haalbaar Alternatief) is een streefbeeld over hoe de haven en omgeving er in 2030 uit moet zien, op basis van de huidige kennis. Het is een ontwikkelingsscenario voor de haven dat in de loop van het plan-MER-proces is vastgelegd op basis van de beoordelingen van de overige planalternatieven zoals onderzocht in het plan-MER, van voortschrijdend inzicht en van overleg gevoerd door het kabinet van de minister-president.

Het MMHA verschilt weinig van de varianten die uitgaan van een maximale ruimtelijke uitbreiding van de haven. Het verschil tussen dit MMHA en de planvarianten met Saeftinghedok houdt vooral verband met ontwikkelingen op linkeroever (o.a. in relatie tot landbouw). Bijkomende kennis over de natuurwaarden in het gebied wees uit dat het behoud van Putten-West belangrijk is voor de instandhouding van de speciale beschermingszones (SBZ). Bij de intekening van de nieuwe ontsluitingsinfrastructuur werd hiermee rekening gehouden, met als gevolg dat het Saeftinghedok werd ingekort om in de voorziene ruimte te passen. Putten-weiden zal gecompenseerd worden in het oostelijk deel van de Nieuw-Arenbergpolder. Het westelijk deel en de Muggenhoek krijgen een bestemming die gefaseerd wordt in de tijd, landbouw respectievelijk natuur.

Het plan-MER beschrijft de milieueffecten verbonden aan de uitvoering van het MMHA en ook de bij dit MMHA horende milderende maatregelen.