3.4 Principieel programma voor het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de haven van Antwerpen

Op 11 september 2009 koos de Vlaamse regering voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen conform het maatschappelijk meest haalbaar alternatief (MMHA) zoals omschreven in het plan-MER en de daaraan verbonden milderende en natuurcompenserende maatregelen. Ze gelastte de bevoegde ministers met de verdere uitwerking van dit alternatief, onder andere de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in overeenstemming met het principieel programma voor het rup en de opmaak van het bijbehorende onteigeningsplan. Conform de beslissing van 11 september dienen de betrokken ministers voorafgaand aan de plenaire vergadering voor het rup een gemotiveerde afweging te maken van alle door het plan-MER voorgestelde milderende en natuurcompenserende maatregelen die betrekking hebben op het MMHA (zie bijlage IX).

Bijlage 1 bij de toelichtingsnota: Beslissing van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 betreffende de afbakening van de haven van Antwerpen - keuze alternatief, dwingende redenen van groot openbaar belang, natuurcompensatie, opmaak gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan volgens het principieel programma, opmaak onteigeningsplan en opmaak sociaal begeleidingsplan en vervolgtraject

In wat volgt wordt het principieel programma voor voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 11 september 2009 weergegeven.

 

 

 

Rechteroever

 

 

 [image]

 

 

 

 

 

 

Herbestemmen naar gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven van:

Z

 

Z1

 

 

 

 

Z2a Z2b Z2c Z3

- de industriegebieden binnen het zeehavengebied;

 

- het gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s binnen het zeehavengebied, met name het gebied aan Luithagen inclusief een deel bufferstrook afrit A12 Luithagen;

 

- de zones voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut ter hoogte van de sluizen;

 

- een deel van de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut van -1- het gebiedje tussen pompgemaal Rode Weel en Kuifeendvijver in functie van zone-eigen maken van ‘Biffa Treatment/Antwerp Waste Management’ en -2- het gebiedje tussen Kuifeendvijver en Grote Kreek in functie van zone-eigen maken van ‘Tabaknatie’ en ‘Deldo’;

 

Herbestemmen in functie van waterinfrastructuur van:

WA

- de bestaande dokken binnen het zeehavengebied.

 

 

L1

herbestemmen van de kmo-zone Schijns en de zone van de Main Hub / Freight Village in functie van het logistiek park Schijns. De aansluiting van het logistiek park op de A12, een kwalitatieve inrichting van de publieke ruimte en een representatieve inpassing van de bebouwing en de aanduiding van een bouwvrije zone langsheen de A12 vormen hierbij een aparte aandachtspunten. De ontsluiting wordt symbolisch aangeduid.

 

 

A1

herbestemmen naar gebied voor afvalverwerking en recyclage: Milieucluster rond Indaver en de Hooge Maey. Het gebied voor afvalverwerking en recyclage omvat een deel van de bufferzone langs de R2 voor de uitbreiding en optimalisatie van de afvalverwerkingsinstallatie van Indaver en de stortcapaciteit van de Hooge Maey. Het bestaande, bijzondere industriegebied (afvalverwerking) conform het gewestplan wordt eveneens herbestemd zodat voor het geheel dezelfde stedenbouwkundige voorschriften gelden. De mogelijke nabestemming op lange termijn van delen van het gebied (beboste landschapsheuvels met recreatief medegebruik, uitzichtpunt) dient verder te worden onderzocht.

 

 

O

herbestemmen naar een overgangszone tussen zeehavengebied en het grootstedelijk gebied met gebiedsspecifieke voorschriften (O): bedoeling is om voor het gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s binnen het zeehavengebied, met name het gebied tussen de Vosseschijnstraat en de Noorderlaan (westwaarts vanaf de Korte Wielenstraat 4), in de toekomst steeds havengerelateerde activiteiten te voorzien. Bestaande vergunde (grootschalige) kleinhandel die niets van doen heeft met de havenactiviteiten zal kunnen behouden blijven binnen het bestaande, vergunde bouwvolume; uitbreidingen, verbouwingen zijn niet toegelaten; bijzondere aandacht moet gaan naar bebouwingstypologie, inpassing in het straatbeeld van de Noorderlaan, inrichting publieke ruimte opdat een kwalitatieve inrichting de uitstraling en de representativiteit van de zeehaven ten goede zal komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Herbestemmen in functie van spoorinfrastructuur:

H1

− herbestemmen naar gebied voor hoofdspoorwegennet van het vormingsstation Antwerpen-Noord, nl. het bestaande rangeerstation inclusief de voorziene uitbreiding (= inbreiding tussen bestaande spoorbundels): een deel van de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en een deel van het natuurgebied (deel van Binnenweilanden) worden herbestemd naar gebied voor hoofdspoorwegennet om de nodige ruimte te vrijwaren in functie van het vormingsstation. Het resterend gebied voor gemeenschapsvoorzieningen buiten het zeehavengebied aan de Edisonwijk kan voor herbestemming door de stad in aanmerking komen;

H2

− de hoofdspoorweg voor goederenvervoer (reeds bestemd in het gewestplan) wordt aangeduid: het betreft de delen van de hoofdspoorweg binnen het zeehavengebied en gelegen buiten het gebied H1 en het reeds bestemde Liefkenshoekspoor.

 

 

 

Herbestemmen in functie van weginfrastructuur:

W1

 

 

 

W2

− de hoofdweg R2 (tussen de Schelde en de A12) met aandacht voor de restruimte als permanente ecologische infrastructuur;

 

− bestemmen van de havenwegen: N101 (Scheldelaan) en N180 (Noorderlaan). Een bijkomende oeververbinding onder het Kanaaldok, parallel aan de bestaande tunnel (= tweede Tijsmanstunnel) dient te worden bestemd. De op- en afrittenomplexen van de R2 zullen aan weerszijden van de bestaande Tijsmanstunnel worden afgesloten ter bevordering van het doorgaande verkeer 5;

 

− bestemmen van een bouwvrije zone langsheen de A12 (zoveel mogelijk beperken).

 

 

 

Herbestemmen naar permanente ecologische infrastructuur van:

E1

 

 

 

 

 

E2

 

E3

 

E4

 

E5

- deel van de R2-strook (een bestemming die lijninfrastructuur in combinatie met ecologische infrastructuur toelaat): de bestemming moet rekening houden met het belang van de oost-west-infrastructurenbundel en met de landschappelijke en natuurverbindende rol van dit gebied (een centrale groene as op rechteroever);

 

- Grote Kreek (schrappen als VEN);

 

- Wachtboezem + zuidelijk deel tot aan sporenbundel + bunkergordel;

 

- Stadsgracht;

 

- delen van de dijken waarin pijpleidingenstroken zijn ingewerkt tussen slikken en schorren en zeehavengebied, cfr. plan-MER;

E6

- rest buffergebied ter hoogte van noordelijke grens van zeehavengebied.

 

 

 

 

 

 

Een aantal onderdelen van de permanente ecologische infrastructuur worden verweven met andere nevengeschikte functies bestemd, zonder als een apart gebied voor permanente ecologische structuur te bestemmen:

- de buffer ter hoogte van Zandvliet en Berendrecht: zie reeds bestemde buffer omheen zeehaven;

- langsheen de R2: zie infrastructurenbundel langs R2.

 

 

 

Bestemmen van stroken voor de toekomstige buffers:

B1

 

 

 

 

 

 

B2

- ten westen van Zandvliet-Berendrecht: een afstandsbuffer in zeehavengebied: recreatief medegebruik + in standhouding van natuur (in de Zouten) en landschappelijke kwaliteiten; de zonevreemde woningen/activiteiten uit zeehavengebied en uit bestemmingsgebied; geen hoofdleidingeninfrastructuur aanwezig en toegelaten in toekomst;

 

- ten zuiden van Opstalvalleigebied binnen zeehavengebied: Stocatradijk (verhogen westelijk deel door nieuw dijklichaam tegen bestaande aan te bouwen; verbinding Stocatradijk – De Zouten; doortrekking Stocatradijk in oostelijke richting; onderbreking voor Antwerpsebaan);

B3

- geluidsberm en/of scherm ten westen van de A12 ter hoogte van Opstalvalleigebied (in functie van behalen van instandhoudingsdoelstellingen voor Opstalvalleigebied).

 

 

 

Herbestemmen naar natuurgebied (met overdruk VEN (GEN)) van:

N1

 

 

 

 

 

 

N2

 

N3

- het Opstalvalleigebied: omzetting van de bufferzone tussen Reigersbos en Stocatradijk en van de bufferzone, het recreatiegebied, het woonuitbreidingsgebied, het agrarisch gebied en het reservegebied voor sliblagunering naar een bestemming die de gewenste inrichting en beheer als

gebied met grote natuurwaarde toelaat, stimuleert en beschermt;

 

- Kuifeendvijver + deel van Binnenweilanden;

 

- het bestaande industriegebied met overdruk ‘gebied voor windmolenpark’ in de noordwestelijke tip van zeehavengebied op rechteroever en het ingesloten ‘groengebied’. bestemmen als natuurgebied en uitsluiten uit zeehavengebied.

N4

- de meeuwenbroedplaats in de afritlus van A12 naar R2;

 

 

X

wachtboezem op einde van Churchildok in functie van waterhuishoudingsproblematiek van Schijnbekken vanuit bezorgdheid bijzondere aandacht te hebben voor de waterhuishouding- en overstromingsproblematiek in het gebied grenzend aan de rechteroever (gemeenten Kapellen, Stabroek, Antwerpen enz.), daar die gerelateerd is aan ingrepen in het zeehavengebied (demping verlegde Schijns, wijziging functie pompgemaal Rode Weel,…).

 

 

D

omzetting van de dienstenzone ten westen van A12 ten behoeve van de wachtplaatsen voor de binnenvaart ‘Noordland’ naar een bestemming die de gewenste inrichting en beheer als wachtplaats toelaat en stimuleert (= buiten zeehavengebied).

 

 

 

bestemmen ifv hoogspanningsleidingen: de bestaande leidingen uit het gewestplan worden hernomen. Eventuele nieuwe hoogspanningsleidingen die geen beoordeling in het plan-MER behoeven, kunnen desgevallend na afweging worden toegevoegd.

 

 

 

bestemmen van andere hoofdtransportleidingen (buiten infrastructurenbundels R2):

langsheen Scheldelaan, Noorderlaan, A12 en R2, verbindingen ertussen, verbindingen over de Schelde, aansluitingen op internationale transitleidingen,… (opname voorlopig enkel mogelijk indien geen beoordeling in het plan-MER noodzakelijk is)

 

 

 

fietsverbindingen waarvoor ruimte dient vrijgehouden op strategische plaatsen binnen het havengebied worden symbolisch aangeduid in het GRUP, bijvoorbeeld over/onder het Kanaaldok en de Schelde; ter hoogte van het vormingsstation, …

 

 

 

 

 

 

Linkeroever

 

 [image]

 

 

 

 

Herbestemmen naar gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven van:

Z

 

 

 

Z4

 

 

 

Z5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Z6

 

 

 

 

 

 

 

 

Z7

- de industriegebieden, met uitzondering van paarse gebieden in GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’, binnen het zeehavengebied;

 

- smalle restjes reservatiegebied uit gewestplan langsheen Vraesenedok en andere bestaande dokken langs Waaslandkanaal worden opgeheven;

 

- de haventerreinen rond het toekomstige Saeftinghedok (herbestemming van huidig woongebied en woonuitbreidingsgebied rond Doel, klein deel landelijk woongebied, recreatiegebied, agrarisch gebied, havenuitbreidingsgebied + reservatie voor verlenging van Waaslandkanaal richting Saeftinghe, natuurgebied langs Schelde, leefbaarheidsbuffers uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’, reservegebied voor specieberging uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’, deel tijdelijke natuurcompensatie);

Deze gebieden mogen gebruikt worden voor landbouw tot ze ingenomen worden door havenontwikkeling. De oprichting van nieuwe bedrijfszetels is niet mogelijk. Normale bedrijfsinvesteringen kunnen tot de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen over de effectieve invulling van het gebied;

 

- de zone van en omheen de kerncentrale (ic het bestaand paars gebied uitgebreid tot aan weg omheen kerncentrale en de waterbekkens voor kerncentrale): via overdruk verwijzen naar de productie van energie. De veiligheidsperimeter (uit het gewestplan) wordt niet hernomen in het GRUP. Hiervoor wordt verwezen naar de sectorwetgeving. Verder onderzoek in die context is noodzakelijk (zie ook RVR en actieprogramma);

 

 

- de kleine industriegebieden van Electrabel aan Melkader in functie van bestaande (soms zonevreemde) activiteiten: via overdruk verwijzen naar de productie van energie.

Z8

- aanpassing GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ ter hoogte van Groot Rietveld: rechttrekken begrenzing Groot Rietveld => driehoekig gebiedje wordt Z-gebied

 

Herbestemmen in functie van waterinfrastructuur van:

WA1

 

 

 

 

 

 

 

 

WA2

 

 

 

WA3

 

 

 

 

WA4

- het Saeftinghedok volgens de afmetingen zoals opgegeven door de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

Dit gebied mag gebruikt worden voor landbouw tot het ingenomen zal worden door waterinfrastructuur. De oprichting van nieuwe bedrijfszetels is niet mogelijk. Normale bedrijfsinvesteringen kunnen tot de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen over de effectieve invulling van het gebied;

 

- verlenging van Verrebroekdok (fase 3): reservatiegebied in GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ wordt effectief bestemd;

 

- Tweede sluis op einde van Deurganckdok:reservatiegebied in GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ wordt gedetailleerd vastgelegd (en overbodige delen van de reservatie worden geschrapt);

 

- slikken en schorren tussen Deurganckdok en Schelde.

 

 

 

 

 

L2

herbestemmen in functie van het logistiek park Waasland: De buffering van het logistiek park Waasland dient voldoende aandacht te krijgen. De ontsluiting wordt symbolisch aangeduid. Delen van de zuidelijke groenzone worden herbestemd tot logistiek park.

 

 

A2

herbestemmen naar gebied voor afvalverwerking en recyclage: Milieucluster rond Indaver (perimeter nog te bepalen).

 

 

 

Herbestemmen in functie van spoorinfrastructuur:

H3

− herbestemmen naar gebied voor hoofdspoorwegennet: aanzet voor spoorverbinding langsheen E34.

 

 

 

Herbestemmen in functie van weginfrastructuur:

W3

 

 

 

W4

 

 

 

 

 

W5

− het noordelijke deel van de hoofdweg R2 (tot aan de Schelde) met aandacht voor de restruimte als permanente ecologische infrastructuur;

 

− E34 (grotendeels buiten de zeehaven) met aandacht voor de bouwvrije zone, mogelijks de parallelwegen (bijkomend onderzoek uit bv een project-MER is noodzakelijk), het Liefkenshoekspoor, resterende ruimte voor leidingen, (geluids)buffering en ecologische infrastructuur;

 

− O-structuur binnen de Waaslandhaven, bestaande uit drie takken:

1. de parallelwegen langs E34 van voor de kruising met de N451 tot aan de Canadastraat (zie W4)

2. de hoofdweg R2 met drie knooppunten (zie W3)

3. de nieuwe westelijke ontsluiting en verbinding naar de R2.

 

 

 

Herbestemmen naar permanente ecologische infrastructuur van:

E8

 

 

 

E10

 

 

 

 

 

E11

 

 

 

E12

 

E13

- resterende delen van Steenlandpolder (tijdelijke natuurcompensatie uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’);

 

- Zuidelijke Groenzone (natuurgebied uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’), volgens perimeter van de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Mogelijkheden voor bestaande leiding behouden;

 

- beperkt deel omheen Hoge Watergang voor verbinding van Zuidelijke Groenzone naar buffer omheen zeehaven;

 

- omheen Loghiddencity;

 

- ten zuiden van Rietveld Kallo.

 

 

 

Een heel aantal onderdelen van de permanente ecologische infrastructuur worden verweven met andere nevengeschikte functies bestemd, zonder als een apart gebied voor permanente ecologische structuur te bestemmen:

- ter hoogte van westelijke en noordelijk begrenzing van het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven: zie reeds bestemde + uitbreiding van reeds bestemde buffer omheen zeehaven;

- verbinding van Zuidelijke Groenzone naar buffer omheen zeehaven: zie infrastructurenbundel langs E34;

- langsheen de R2: zie infrastructurenbundel langs R2.

 

 

 

Bestemmen van stroken voor de toekomstige buffers:

B4

 

B5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B6

- ten zuiden van de E34: zie W4;

 

- ter hoogte van westelijke en noordelijk begrenzing van het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven:

o westelijk: deels herbestemmen, doortrekken en herbegrenzen van buffer in GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’;

o noordelijk: Sigmadijk en landschappelijke inpassing is onderdeel van buffer en gesitueerd in het zeehavengebied;.

o rond de kerncentrale: Sigmadijk is gelegen buiten het zeehavengebied;

 

- Bufferdijk aan oostrand van Groot Rietveld.

B7

- buffer die de volumebuffer langs de R2 (zie GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’) verbindt met het geluidsscherm of de aarden wal aan de Kallosluis (zie GRUP ‘Liefkenshoek spoortunnel’) om de woonkern van Kallo nog beter af te schermen voor industriegeluid

 

 

 

Herbestemmen naar natuurgebied (met overdruk VEN (GEN)) van:

N5

 

 

 

 

N6

 

N7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N8

 

N9

- Putten West: omzetting van Tijdelijke Natuurcompensatie (uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’) met uitbreiding tot aan reeds bestemde natuurgebied rond de Zoetwaterkreek;

 

- Natuurgebied rond De Grote Geule;

 

- Natuurgebied tussen Nederlandse grens, kerncentrale en noordelijke grens zeehavengebied met uitzondering van het poldergebied omheen Prosperdorp en met uitzondering van de reeds bestemde natuurgebieden (Intergetijdengebied noordelijk gedeelte van Prosperpolder en Paardenschor). Het oostelijk deel van Nieuw-Arenbergpolder maakt deel uit van dit gebied. Binnen dit gebied zal op basis van onder meer monitoring de verdere fasering uitgewerkt worden.

In dit gebied zullen het merendeel van de bestaande woningen worden opgenomen in het onteigeningsplan en verdwijnen. Enkel voor de woningen die niet worden opgenomen in het onteigeningsplan (drie woningen in de westelijke punt van Prosperpolder Zuid) worden stedenbouwkundige voorschriften voorzien die het behoud ervan toelaten en die randvoorwaarden vastleggen zodat het behoud van de betreffende woningen de ontwikkeling van het natuurgebied niet in het gedrang brengt.

In de nota ‘Woningen in de nieuwe kerngebieden rond de haven van Antwerpen’ (zie bijlage 14) wordt aangetoond dat het laten verdwijnen van het gehucht Ouden Doel een rationele optie is. Bijgevolg gaat voorliggend principieel programma uit van het verdwijnen van Ouden Doel;

 

- slikken en schorren langs Schelde aan zuidzijde Deurganckdok;

 

- slikken en schorren langs Schelde aan zuidzijde Saeftinghedok (voornamelijk huidig recreatiegebied )

N10

- aan fort Liefkenshoek (aanpassing van natuurgebied uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’).

N11

- aanpassing GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ ter hoogte van Drijdijck; deel van buffer wordt herbestemd naar natuurgebied.

 

 

 

bestemmen ifv hoogspanningsleidingen: de bestaande leidingen uit het gewestplan worden hernomen. Eventuele nieuwe hoogspanningsleidingen die geen beoordeling in het plan-MER behoeven, kunnen desgevallend na afweging worden toegevoegd.

 

 

 

bestemmen van andere hoofdtransportleidingen (buiten infrastructurenbundels E34 en R2).

 

 

 

actualisatie van reeds bestemde koppelingsgebieden: corrigeren en actualiseren van de koppelingsgebieden uit GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’:

- herbestemmen van koppelingsgebieden rond Kallo;

- ten oosten van Verrebroek (correctie aan bedrijf Agro Inve nv);

- ten oosten van Kieldrecht.

 

 

 

herbestemmen van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en natuurgebied ter hoogte van fort Saint Marie naar een bestemming die bestaande en nieuwe recreatieve activiteiten (jachthaven, verblijfsinfrastructuur,…) toelaat. Daarnaast blijft landschapszorg een belangrijke functie. Voorgesteld wordt om deze bestemmingswijziging op gemeentelijk niveau door te voeren.

 

 

AG1

- herbestemmen naar agrarisch gebied van het reservegebied voor bufferzone uit gewestplan tussen Verrebroek en Kieldrecht en het industriegebiedje tussen Drijdijck en betreffende gebied;

AG2

- herbestemmen naar agrarisch gebied van de reststrook aan de westelijke grens van het havengebied (huidig gewestplan: havenuitbreidingsgebied);

A+N

- herbestemmen tot agrarisch gebied met nabestemming natuurgebied in 2025: Muggenhoek en Westelijk deel van Nieuw Arenbergpolder. Dit is in uitvoering van het Maatschappelijk Meest Haalbaar Alternatief. In de toelichtingsnota zal de aandacht erop gevestigd worden dat een planwijziging nodig is indien in 2025 de monitoring van de instandhoudingsdoelstellingen aanwijst dat deze gebieden niet nodig zijn als natuurgebieden. De oprichting van nieuwe bedrijfszetels is niet mogelijk. Normale bedrijfsinvesteringen van de bestaande bedrijven kunnen toegelaten worden.

 

 

WO1

− herbestemmen naar gebied voor wonen en landschapszorg, toeristisch- recreatieve functies en landbouw van omgeving rond Prosperdorp met duidelijke ontwikkelingsperspectieven voor bestaande woningen en andere gebouwen, link met omliggende landschap, toeristisch-recreatieve functie duidelijk omschrijven;