6.1 Afbakeningslijn zeehavengebied

Het afbakenen van de grens van het zeehavengebied laat toe de ruimtelijke voorzieningen voor de ontwikkeling en de uitbouw van de zeehaven op te vangen binnen de grenzen van het zeehavengebied. De afbakening is noodzakelijk om het zeehavengebied exclusief voor zeehavenactiviteiten te kunnen bestemmen. De afbakening van het zeehavengebied is één van de finaliteiten van het strategisch planningsproces.

De doelstellingen om de lijn in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te nemen zijn de volgende:

– het uitvoering geven aan de bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen;

– het voeren van een gecoördineerd zeehavenbeleid binnen de afbakening van het zeehavengebied Antwerpen door de verschillende partners en in het bijzonder door het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) en de Maatschappij voor het Haven, Grond- en Industrialisatiebeleid van het Linkerscheldeoevergebied (MLO) zoals het beschreven staat in het Havendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten;

– het beschermen van de omliggende woonzones, het behouden en versterken van de ecologische infrastructuur binnen het afgebakende zeehavengebied Antwerpen, het voorop stellen van een zuinig ruimtegebruik en het versterken van de buffers aan de rand van het zeehavengebied.

 

 

Verantwoording voor de afbakeningslijn

De afbakeningslijn zoals bepaald in het principieel programma 9 voor het afbakeningsRUP voor de zeehaven Antwerpen en de bijhorende cartografische weergave van het voorstel van afbakening vormen de basis voor het uitwerken van de afbakeningslijn.

 

Volgende elementen zijn hierbij grensstellend voor het zeehavengebied:

– het grootstedelijk gebied Antwerpen (afgebakend in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19/06/2009): In het oosten en zuiden van het Rechterscheldoevergebied en in het zuidoosten van het Linkerscheldeoevergebied loopt de afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen samen met de afbakeningslijn van het zeehavengebied;

– de kernen van het buitengebied in de nabijheid van de haven: In het Rechterscheldeoevergebied betreffen het de kernen Lillo-fort, Zandvliet, Berendrecht, Stabroek en Hoevenen en de Edisonwijk. In het Linkerscheldeoevergebied betreffen het de kernen Kallo, Verrebroek, Kieldrecht en Prosperdorp;

– de omliggende open ruimte gebieden: In het Rechterscheldeoevergebied betreffen het het Opstalvalleigebied en de agrarische gebieden ten oosten van de A12. In het Linkerscheldeoevergebied betreffen het de agrarische gebieden ten zuiden van de E34 (A11), het Groot Rietveld, de koppelingsgebieden omheen Kallo en Verrebroek, het poldergebied omheen Kieldrecht, de natuurgebieden Drydijck, Zoetwaterkreek en Putten-West en het toekomstige noordelijk natuurgebied. De Schelde en de slikken en schorren langs de Schelde zijn eveneens grensstellend voor het zeehavengebied. In het kader van de afbakening van de agrarische, natuurlijke en bosstructuren voor de Vlaamse deelregio ’s Waasland en Antwerpse gordel – Klein-Brabant heeft de Vlaamse Regering slechts een beperkt deel van deze gebieden reeds herbevestigd. Een heel aantal van de opgesomde open ruimtegebieden behoren tot het plangebied van voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’.

 

Inhoudelijke uitgangspunten voor het bepalen van de afbakeningslijn

De volgende uitgangspunten worden voor het bepalen van de afbakeningslijn gehanteerd:

1. De vaargeul en de dijken van de Schelde, als maritieme toegang 10, vallen buiten het zeehavengebied; de eventuele delen van de dijken waarin leidingen zijn ingewerkt vallen evenwel binnen het zeehavengebied. De ligplaatsen aan de Noordzee- en Europaterminal worden mee opgenomen in het zeehavengebied (= een zone van 50m langs kaaimuur), evenals de toegangsgeulen van de sluizen.

2. De woonentiteiten die in de nabijheid van de haven zijn gelegen en die ook in de toekomst hun woonfunctie behouden vallen buiten het zeehavengebied.

Rechteroever:

Dit principe sluit de kernen Lillo-fort, Zandvliet, Berendrecht, Stabroek, Hoevenen, Ekeren en de woonwijken van Luchtbal en de kernstad Antwerpen uit het zeehavengebied. Dit is eveneens het geval voor de Edison-woonbuurt.

Linkeroever:

Dit principe sluit de kernen Kallo, Verrebroek, Kieldrecht en Prosperdorp uit het zeehavengebied.

3. Het zeehavengebied omvat alle bedrijventerreinen die zeehaven- en watergebonden activiteiten/bedrijven toelaten en die per zeeschip of kustvaarder (schepen van meer dan 15.000 ton) bereikbaar zijn, alsmede de bestaande ‘droge’ terreinen die functioneel zeer sterk met deze watergebonden terreinen zijn verbonden.

Rechteroever:

Dit principe neemt alle industriegebieden uit het actuele gewestplan langsheen het kanaaldok en zijn zijdokken tussen Schelde en A12/Vosseschijnstraat, met uitzondering van de strook ten oosten van Vosseschijnstraat, in het zeehavengebied op.

Linkeroever:

Dit principe neemt alle industriegebieden omheen het Waaslandkanaal uit het actuele gewestplan, de bedrijventerreinen uit het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ en de toekomstige bedrijventerreinen omheen het toekomstige Saeftinghedok in het zeehavengebied op.

4. Het zeehavengebied omvat om organisatorische redenen en het streven naar een eenheid van bestuur ook de droge bedrijventerreinen die aansluiten bij deze industriegebieden. Het achterliggende idee is dat deze door het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) of de Maatschappij voor het Haven, Grond- en Industrialisatiebeleid van het Linkerscheldeoevergebied (MLO) worden beheerd (al dan niet na (her)verwervingen), maar dat zij niet voor 100% op de haven zijn gericht. Voorwaarden voor opname van deze ‘droge’ terreinen in het zeehavengebied is dan dat zij in voldoende mate ondersteunend werken aan de zeehaven doordat de (nieuwe) bedrijven er havengebonden, havengericht of havengerelateerd zijn.

Rechteroever:

Dit principe van droge bedrijventerreinen neemt het logistiek park Schijns, de randstrook van Luithagen en de strook tussen Vosseschijnstraat en Noorderlaan ten westen van de Korte Wielenstraat in het zeehavengebied op.

Linkeroever

Dit principe van droge bedrijventerreinen neemt het logistiek park Waasland, Loghidden city en de vlakte van Zwijndrecht in het zeehavengebied op.

5. Alle kanaaldokken en insteekdokken die de ontsluiting van het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven voor zeeschepen (mee) verzorgen, met inbegrip van hun eventuele taluds en van eventuele niet-bebouwde deeltjes (bijv. paaiplaatsen) tussen deze bedrijventerreinen, worden mee in het zeehavengebied opgenomen.

Rechteroever:

Dit principe neemt alle door zeeschepen benutte dokken in het zeehavengebied op (van het Kanaaldok over de Havendokken tot aan het begin van het Albertkanaal aan ‘sluis nul’), evenals alle sluizen en hun aanhorigheden.

Linkeroever

Dit principe neemt alle door zeeschepen benutte dokken in het zeehavengebied op (Deurganckdok en de toekomstige sluis, het toekomstige Saeftinghedok, het Waaslandkanaal en de bijhorende insteekdokken tot aan Kallo-sluis), evenals Kallo-sluis en haar aanhorigheden.

6. Alle kanaaldokken, insteekdokken en watervlakken in de rand van het zeehavengebied die in hoofdzaak voor optimalisatie van de situatie van de binnenvaart worden benut of een stedelijke functie kennen, worden niet mee in het zeehavengebied opgenomen.

Rechteroever:

Dit principe sluit het Schelde-Rijnkanaal inclusief de nieuwe wachtplaats Noordland, het Albertkanaal inclusief de wacht- en eventuele ligplaats Straatsburgdok uit het zeehavengebied. Conform dit principe komt ook de noordrand van Mexico-eiland op ’t Eilandje buiten het zeehavengebied te liggen. Dit principe sluit de dokken op ’t Eilandje uit het zeehavengebied.

7. Qua lijninfrastructuren vallen de hoofdwegen en primaire wegen I die op de rand van de haven zijn gelegen buiten het zeehavengebied; dergelijke infrastructuren of de delen ervan die de haven doorsnijden worden omwille van de ruimtelijke eenheid mee in het zeehavengebied opgenomen.

Rechteroever:

Dit principe sluit A12 en een deel van de Oosterweelverbinding uit het zeehavengebied en neemt R2 en een beperkt deel van de Oosterweelverbinding mee in het zeehavengebied op.Linkeroever

Dit principe sluit de infrastructurenbundel ter hoogte van de E34, een deel van de R2 en een deel van het rup voor de Oosterweelverbinding uit het zeehavengebied en neemt een deel van de R2 mee in het zeehavengebied op.

8. Alle stroken en zones voor lijninfrastructuren voor de ontsluiting van voornoemde bedrijventerreinen die aansluiten bij deze bedrijventerreinen (de zogenaamde uitrustingsinfrastructuur) worden mee in het zeehavengebied opgenomen.

Rechteroever:

Dit principe neemt de zate van Scheldelaan en van Noorderlaan ten westen van Luithagen-Haven in het zeehavengebied op.

Ook de stroken en zones met (geplande) spoorinstallaties in het gebied van het vormingsstation Antwerpen-Noord en Liefkenshoek spoor worden daardoor mee in het zeehavengebied opgenomen.

Linkeroever

Dit principe neemt de Westelijke ontsluiting en de secundaire havenwegen (ter hoogte van de Vlakte van Zwijndrecht en de O-structuur in de Waaslandhaven) in het zeehavengebied op.

Ook de stroken en zones met (geplande) spoorinstallaties in het gebied van het vormingsstation spoorbundel Zuid, het Liefkenshoek spoor en de bocht richting Gent worden daardoor mee in het zeehavengebied opgenomen.

9. Alle Scheldekaaien van een voornoemd industriegebied of gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven die langsheen de maritieme toegang tot de haven van Antwerpen zijn gelegen vallen binnen het zeehavengebied. De overige Scheldekaaien vallen onder het beheer van het Vlaams gewest.

Rechteroever:

Dit principe neemt de kaaien van de Europa- en Noordzeeterminals mee in het zeehavengebied op. Het sluit de gehele kaaistrook in de kernstad vanaf de omgeving van Royerssluis uit het zeehavengebied.

Linkeroever

Dit principe neemt de kaaien ten oosten van Kallo-sluis mee in het zeehavengebied op.

10. Alle groenschermen, bufferzones en bosbermen tussen gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven of aansluitende en ondersteunende regionale bedrijventerreinen enerzijds en woonkernen anderzijds, worden vanuit de decretale Vlaamse bevoegdheid voor de buffering (artikel 2 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens) en voor een optimale afstemming van het beleid terzake over de gehele haven mee in het zeehavengebied opgenomen. De groene bestemming van deze randen wordt verankerd, zodat het voor elkeen duidelijk is dat deze altijd als buffers voor de woonkernen aanwezig zullen blijven. De concrete inrichtingsvoorstellen voor deze buffers en groenschermen zullen mee bepalend zijn voor de exacte situering ervan.

Rechteroever:

Dit principe neemt de reeds bestemde en verder in te richten buffer tussen het Schelde-Rijnkanaal en de westelijke randen van Zandvliet en Berendrecht en de zogenaamde Stocatradijk en de verlenging ervan in het zeehavengebied op. Ter hoogte van Stabroek zelf en zuidwaarts wordt de buffering verzorgd door de (toekomstige) bermen van hoofdwegen, niet voorzien in voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan, of betreft het meer geleidelijke overgangszones. Zo ontstaat de geluidsbuffer tussen de havenactiviteiten en de kern Hoevenen door een doordachte inplanting van de bebouwing in het logistiek park Schijns.

Linkeroever

Dit principe neemt de bufferdijk ter hoogte van de noordelijke en westelijke begrenzing van het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven mee in het havengebied.

De buffer omheen Kallo moet de overlast, veroorzaakt door enerzijds de zeehaven en anderzijds de aangrenzende verkeers- en vervoersinfrastructuur, voor de aangrenzende bestemmingen beperken. De buffer dient aan te sluiten op de reeds gerealiseerde delen van de buffer omheen het geheel van de kern Kallo en de omliggende koppelingsgebieden. Omwille van zuinig ruimtegebruik wordt de buffer ten aanzien van de zeehaven niet in het zeehavengebed gelegd, maar gebundeld met de buffer ten aanzien van de verkeers- en vervoersinfrastructuur. Hoewel deze buffer niet gelegen is in zeehavengebied dient hij toch te worden begrepen als een buffer tussen de zeehaven en de omliggende bestemmingen in de zin van het havendecreet (decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens).

Hetzelfde geldt voor de buffer ten aanzien van Zwijndrecht ten zuiden van de E34. Ook in dat geval moet de buffer de overlast, veroorzaakt door enerzijds de zeehaven en anderzijds de aangrenzende verkeers- en vervoersinfrastructuur, voor de aangrenzende bestemmingen beperken. Omwille van zuinig ruimtegebruik wordt de buffer ten aanzien van de zeehaven niet in het zeehavengebed gelegd, maar gebundeld met de buffer ten aanzien van de verkeers- en vervoersinfrastructuur.

11. De grote gehelen natuur, ook deze die door bedrijventerreinen worden omsloten, behoren tot de natuurlijke structuur en vallen buiten zeehavengebied. De eventuele bufferende of afschermende randzones ervan op de rand van de bedrijventerreinen behoren tot het zeehavengebied.

Rechteroever:

Dit principe sluit de slikken en schorren langs de Schelde, Reigersbos en de zuidelijke uitbreiding ervan, Kuifeendvijver, Muisbroek/Ekerse Putten/Ekers moeras, Noordkasteel en het nieuwe natte natuurgebied in het Opstalvalleigebied uit het zeehavengebied.

Linkeroever

Dit principe sluit de slikken en schorren langs de Schelde, Drydijck, Putten West, De Grote Geule, Groot Rietveld, Rietveld Kallo, Melkader, het noordelijk natuurgebied… uit het zeehavengebied.

12. Ecologische infrastructuur van het zeehavengebied valt per definitie in het zeehavengebied.

 

 

Gedetailleerde beschrijving van de afbakeningslijn

De afbakeningslijn van het zeehavengebied Antwerpen wordt voor rechter- en linkeroever afzonderlijk in wijzerzin beschreven:

 

Rechteroever

De grenslijn loopt vanaf de noordwestelijke hoek van het zeehavengebied over de Nederlandse grens tot aan de Schelde-Rijnverbinding. Ze loopt verder langs de Schelde-Rijnverbinding en het Schelde- Rijnkanaal, dat conform de afbakeningsprincipes uit het zeehavengebied wordt uitgesloten.

Aan de oostzijde van het Schelde-Rijnkanaal en het Kanaaldok wordt de buffer meegenomen in het havengebied. De grenslijn valt er gedeeltelijk samen met de grens van het woongebied van Zandvliet en Berendrecht.

Het Opstalvalleigebied, ten zuiden van Berendrecht, is uitgesloten uit het zeehavengebied. De te verlengen en te verhogen Stocatradijk vormt de grens tussen het Opstalvalleigebied en het industriegebied binnen de zeehaven. De dijk wordt als bufferzone opgenomen in het zeehavengebied. Het reservegebied voor sliblagunering (zie gewestplan) wordt grotendeels herbestemd in functie van de realisatie van het Opstalvalleigebied. De meest zuidelijke tip van het reservegebied voor sliblagunering wordt herbestemd naar ecologische infrastructuur, o.a. in functie van de realisatie van een pompgemaal en bijhorend wachtbekken. Bijgevolg wordt de meest zuidelijke tip van het reservegebied voor sliblagunering conform de hierboven vermelde uitgangspunten opgenomen in het zeehavengebied.

Vervolgens valt de grenslijn samen met de A12: de wegzate ligt buiten het zeehavengebied. Ook de afritlus van A 12 naar R 2 valt buiten het zeehavengebied, omwille van de herbestemming naar natuurgebied. In het oosten van het vormingsstation Antwerpen-Noord volgt de grenslijn de nieuwe bocht van de A12 tot aan het natuurgebied Muisbroek/Ekerse Putten/Ekers moeras.

Vanaf het natuurgebied valt de grenslijn van het zeehavengebied samen met de grenslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen, en dit tot aan de Schelde.

In overeenstemming met de uitgangspunten voor het bepalen van de afbakeningslijn van het zeehavengebied is het natuurgebied Muisbroek/Ekerse Putten/Ekers moeras uitgesloten uit het zeehavengebied. Het betreffende natuurgebied behoort tot het grootstedelijk gebied.

Ten zuiden van het natuurgebied Muisbroek/Ekerse Putten/Ekers moeras valt de grens van het zeehavengebied samen met de grens van het industriegebied. Het bestaande gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s aan Luithagen inclusief een deel van de bufferstrook langsheen dit kmo-gebied behoren tot het zeehavengebied.

Ten zuiden van Luithagen valt de grenslijn samen met de Noorderlaan tot aan de Korte Wielenstraat.

Ten zuiden van de Korte Wielenstraat valt de grenslijn grotendeels samen met de grenslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen, dit wil zeggen met de Vosseschijnstraat, de spoorlijn ten oosten van de Vosseschijnstraat en Straatsburgbrug. Straatsburgdok en de aanzet van het Albertkanaal behoren conform de principes niet tot het zeehavengebied.

Ter hoogte van de aanzet van het Albertkanaal wordt de afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen met voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan beperkt gewijzigd (zie duidingsplan op toelichtende kaart 5). Immers, alle kanaaldokken en insteekdokken die louter voor de optimalisatie van de situatie van de binnenvaart worden benut, blijven onder de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van De Scheepvaart nv en worden niet mee in het zeehavengebied opgenomen. Dit principe sluit o.a. het Albertkanaal inclusief de wacht- en eventuele ligplaats Straatsburgdok uit het zeehavengebied.

Ook ter hoogte van de Royerssluis wordt de afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen gewijzigd opdat de geplande uitbreiding van de Royerssluis volledig in het zeehavengebied zal liggen (zie duidingsplan in toelichtende kaart).

Het eilandje behoort tot het grootstedelijk gebied Antwerpen en wordt niet meegenomen in het zeehavengebied, met uitzondering van de (in de toekomst verruimde) Royerssluis en haar aanhorigheden. Enkel de aansluiting vanaf de Oosterweelverbinding naar het zeehavengebied is opgenomen binnen het zeehavengebied. De Oosterweelverbinding zelf behoort niet tot het zeehavengebied.

Vervolgens loopt de grenslijn terug naar het noorden langsheen het industriegebied tot aan de grens met Nederland. Conform de principes behoren de slikken en schorren langs de Schelde niet tot het zeehavengebied. De delen van de dijk waarin pijpleidingenstroken zijn ingewerkt, ook al zijn zij op het gewestplan bestemd als natuurgebied behoren wel tot het zeehavengebied. De sluizen en hun aanhorigheden behoren eveneens tot het zeehavengebied.

De plas Kuifeend is uitgesloten uit het zeehavengebied omdat het als groot geheel natuur behoort tot de natuurlijke structuur.

 

Linkeroever

Het zeehavengebied op linkeroever bestaat uit drie delen.

Ter hoogte van de vlakte van Zwijndrecht volgt de grenslijn de afbakening van de in het GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ bestemde zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Ter hoogte van de thermische centrale aan Melkader omsluit de grenslijn de bestaande door Elektrabel in gebruik zijnde terreinen, inclusief het deel dat reeds in het GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ bestemd is naar zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Het derde en grootste deel van het zeehavengebied op linkeroever bevat de Waaslandhaven en de noordelijke uitbreiding.

De grenslijn loopt omheen de kerncentrale. De Sigmadijk rond de kerncentrale, op de grens met het noordelijk natuurgebied, behoort niet tot het zeehavengebied.

Vanaf de kerncentrale volgt de grenslijn, aan de Schelde-zijde, de grens tussen de (toekomstige) bedrijventerreinen en de (te creëren) slikken en schorren. De slikken en schorren, het natuurgebied omheen het fort Liefkenshoek en het natuurgebied tussen Loghidden city en de Schelde behoren niet tot het zeehavengebied. Het toekomstige Saeftinghedok, het Deurganckdok en de Kallosluis met aanhorigheden behoren tot het zeehavengebied.

Voorbij Kallosluis volgt de grenslijn de R2 tot aan de E34. De wegzate van de R2 ter hoogte van de grenslijn valt buiten het zeehavengebied.

Vervolgens omsluit de grenslijn de Zuidelijke Groenzone (ecologische infrastructuur) en het Logistiek park Waasland. Minstens de wegzate van de E34 behoort bijgevolg niet tot het zeehavengebied.

Vanaf het logistiek park volgt de grenslijn de grens tussen het donkerpaarse gebied van het gewestplan en het gebied Aven Ackers. Het gebied Aven Ackers, bestemd in het GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’ als bedrijventerrein voor bestaande bedrijven, havengerichte bedrijven en herlokalisatie, behoort niet tot het zeehavengebied.

De grenslijn loopt verder omheen de reeds bestemde zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en de noordelijke uitbreiding van de Waaslandhaven tot aan de kerncentrale. De westelijke (deels reeds bestemd in het GRUP ‘Waaslandhaven fase 1 en omgeving’) en noordelijke buffer behoren tot het zeehavengebied. De aangrenzende (nieuwe) natuurgebieden, het koppelingsgebied en de agrarische gebieden behoren niet tot het zeehavengebied.