Volgens voorspellingen zullen er in 2030 584.000 Antwerpenaars zijn. Dat zijn er 70.000 meer dan nu. Een enorme uitdaging, want dit betekent dat er extra woningen moeten worden gebouwd, supermarkten, scholen, sporthallen ... Waar moeten deze voorzieningen komen? We vroegen aan stadsplanners, bewoners en experts hoe zij de stad van morgen zien.

Tekst: Maria Groot
Foto’s: Noortje Palmers, Galit Rodan

“Een wijk creëer je samen met de wijkbewoners”

Binnen de Ring zijn de mogelijkheden beperkt voor nieuwe woningen en voorzieningen. De focus verschuift daarom naar de districten, die vooral in de 20e eeuw gegroeid zijn tot hoe we ze nu kennen. Stadsplanners gingen hiervoor in dialoog met experts, bewoners en handelaars. Hoe beleven zij hun woonomgeving? Waar hebben ze nood aan? Het onderzoek kreeg de naam Labo XX. Stedenbouwkundige Peter Vanden Abeele en duurzaamheidsexpert Marianne Lefever deden hieraan mee.



Het onderzoek van Labo XX focust zich vooral op de districten buiten de Ring. Waarom?

Peter: “De binnenstad is zo goed als vol. Maar districten buiten de Ring, zoals Deurne, Merksem en Hoboken, werden vooral in de vorige eeuw gebouwd. Daar liggen meer mogelijkheden. Vooral omdat veel van die wijken aan renovatie toe zijn. We willen in elk district kijken welke plekken we nóg aantrekkelijker kunnen maken om te wonen. Aantrekkelijker dan buiten de stad gaan wonen.”

Wat maakt de stad aantrekkelijk om in te wonen?

Marianne: “Grote steden als Antwerpen bieden veel gemak omdat je er alles dicht bij huis vindt, zoals scholen, ziekenhuizen, supermarkten en openbaar vervoer. Bij de verdere ontwikkeling van de districten willen we die functies en voorzieningen nog meer samenbrengen en met elkaar verweven.”

Kan je daarvan een voorbeeld geven?

Marianne: “Een ziekenhuis is momenteel een gesloten gebouw. Maar daarin zitten veel deelfuncties die je kan openstellen voor de buurt, zoals een wasserij. Er zijn veel hotels in de omgeving die ook lakens moeten wassen. En waarom zou je als buurtbewoner niet in het revalidatiecentrum kunnen sporten?”

Wat zijn de gevolgen voor de kernstad, het gebied tussen de Schelde en de Ring?

Peter: “Op dit moment is de grootste stroom van verplaatsingen gericht op de kernstad. Als we de districten beter ontwikkelen, krijg je minder druk op de kernstad. Daarom pleiten wij voor een aantal ingrepen in de districten. Zoals een netwerk van elektrische deelfietsen met nieuwe verbindingen tussen de wijken. Uiteraard met respect voor de eigenheid van elk district.”

Marianne: “We wonen, werken en verplaatsen ons al niet meer zoals vroeger. Steeds meer mensen werken op flexibele plekken en tijden. Hoe kunnen we onze stad daaraan aanpassen? Dat is de uitdaging.”

“Districten buiten de Ring, zoals Deurne, Merksem en Hoboken, bieden meer mogelijkheden voor stadsontwikkeling.”

Hoe betrek je de bewoners van de districten bij je plannen?

Marianne: “Ik geloof absoluut dat je een wijk samen met de bewoners moet creëren. Bijvoorbeeld, door ze van in de ontwerpfase inspraak te geven en ze te blijven betrekken bij je plannen. Zo blijft de wijk van hen. Het is zeker niet de bedoeling om er met de grove borstel door te gaan.”

Wat zijn de uitdagingen op het vlak van duurzaamheid?

Peter: “Duurzaamheid heeft soms een elitair karakter. Sommige projecten worden gebouwd voor een kleine groep mensen die in duurzaamheid geïnteresseerd is en die het kan betalen. We moeten ook rekening houden met andere doelgroepen. Hoe? Door steeds te vertrekken vanuit de kracht en het karakter die al aanwezig zijn in elke wijk.”

Hoe ziet Antwerpen eruit in 2030?

Peter: “Niet als in een sciencefictionfilm. Dat past niet bij het karakter van de stad. In Antwerpen zie je nog veel sporen uit de voorbije eeuwen. Dat maakt de stad heel verscheiden en gelaagd. Daar kunnen we met nieuwe kennis en inzichten nog een extra laag aan toevoegen.”

De stad van morgen in drie minuten

Meer inwoners betekenen meer woningen, scholen en winkels. Hoe vinden we daar de ruimte voor?
Bekijk het in dit filmpje.

Antwerpen, de stad van morgen! (infographic 2016)

“Onze kinderen moeten buiten kunnen spelen en ravotten”

De ontwikkeling van de Lageweg in Hoboken is een van de projecten van Labo XX. Bewoners, bedrijven en een school zijn vragende partij om van dit gebied een kwaliteitsvolle leefomgeving te maken. Lars Van Santvoort is direct betrokken bij dit project als directeur van de basisschool De Schakel. Hij droomt van een groene plek met plaats voor een zwembad.

Lars: “Begin dit jaar ontving ik een uitnodiging van de stad om mee te denken over de toekomst van het terrein aan de Lageweg. Leuk, want het gebeurt niet altijd dat alle partijen worden gehoord. Het terrein is ongeveer 30 hectare groot en ligt tussen de Weerstandlaan, Krugerstraat en Hendriklei. Het strekt zich uit tot de Schelde. Momenteel vind je er een mix van industrie, woningen, scholen en groen.”

Laat kinderen praktijkervaring opdoen

“De mogelijkheden van het terrein zijn enorm. De ligging vlak bij de Schelde is logistiek interessant. Leveranciers kunnen over het water en via het spoor goederen leveren aan toekomstige magazijnen, de detailhandel en kleine werkplaatsen. Daarop kan je dan het scholenaanbod afstemmen. Bijvoorbeeld, een fietsatelier waar leerlingen van een technische school praktijkervaring opdoen.”

“Mijn schets was luchtig en open, met veel ruimte voor groen en een zwembad.”

Uitleven in het groen

“Alle partijen hebben een schets gemaakt met hun ideale invulling van het terrein. Mijn schets was luchtig en open, met veel ruimte voor groen. De kinderen van mijn school komen uit kansarme gezinnen en wonen in kleine appartementen. Ze komen weinig buiten, waardoor ze vaak gestresseerd zijn. Kinderen moeten buiten kunnen spelen en ravotten. Ik heb ook een zwembad getekend, want in zwembad Sorghvliedt is het vaak heel druk.”

Laat het niet over aan de privésector

“Ik heb andere wensen dan de eigenaars van de grond. Die willen dat alles bouwgrond wordt, zodat ze die zo duur mogelijk kunnen verkopen. Ik denk dat het de taak is van de stad om de ontwikkeling niet over te laten aan een privéfirma. De stad moet proberen om waar mogelijk grond te kopen. Alleen zo zal er voldoende ruimte zijn voor groen. Dat levert misschien minder geld op, maar het is een investering die deze buurt heel dringend nodig heeft.”

“Ik zou van de stad één grote moestuin maken”

De kinderen van vandaag zijn de volwassenen van morgen. Wat vinden zij van hun stad? En wat zouden zij veranderen als burgemeester?

Zina

Zina (9): “Groenten en kruiden in een biowereld”

“Ik woon in een appartement. We hebben geen tuin en dat is wel jammer, want ik heb een kat en die wil graag loslopen. Als ik de burgemeester van Antwerpen was zou ik een biowereld maken. Bij Albert Heijn in Nederland verkopen ze minimoestuintjes waar je groentjes en kruiden in kan laten groeien. Daar zou ik de stad mee vol zetten.”

Oriana

Oriana (11): “Meer parken en minder stinkende auto’s”

“Er is meer en meer stadsvervuiling. Ik vind het veel te druk met al die stinkende auto’s. Op school is het ook heel druk. Er zitten 31 kinderen in mijn klas. Wanneer iedereen roept en tiert, kan ik mij niet concentreren. In de zomer gaan we naar het park van Hoboken bij het zwembad. Daar is het rustig. Zulke plekken moeten ze meer maken.”

Jasmine

Jasmine (8): “Een supermarkt voor arme mensen”

“Als er meer mensen in de stad komen wonen, ga ik nog meer vriendinnetjes maken! In Hoboken is het soms wel gevaarlijk. Op een keer stak iemand in mijn straat een motor in de fik. Ik vind dat ze een huis moeten bouwen en een winkel voor arme mensen die geen geld hebben om spullen te kopen.”

Tristhan

Tristhan (7): “Center Parcs in Hoboken”

“Ze moeten van Hoboken een soort van Center Parcs maken met veel attracties en glijbanen. Ik heb een luchtmatras in de tuin en hou ook van voetballen op het plein. Mijn school is heel dichtbij, ik ga er te voet naartoe. Dat is gemakkelijk dus dat moet blijven.”

Verwarmt straks de haven de stad?

Als stad moeten we onze ecologische voetafdruk verkleinen. Tegelijk moeten we zoeken naar vernieuwende technologieën om energie uit meer duurzame bronnen te halen. “Zo produceert de haven van Antwerpen genoeg restwarmte om de hele stad te verwarmen”, zegt Sam Verbelen, energiedeskundige en expert in duurzame energie.

Sam: “We hebben een gigantische hoeveelheid restwarmte in de haven. Via de schoorstenen en industriële koelers van de industrie verdwijnt voortdurend een massa energie. Als je een leiding aanlegt rond zo’n rookgasafvoer en daar water door stuurt, warmt het water op. Maar als inwoner kan je niet zeggen: ‘Ik wil mijn huis laten verwarmen door jouw bedrijf’. Je hebt daarvoor infrastructuur nodig die de warmte tot aan je voordeur brengt. Dit noemen we een warmtenet.”

“Een warmtenet is vergelijkbaar met een cv-installatie bij je thuis, maar dan op grotere schaal. In plaats van een ketel voor één woning, heb je een ketel voor meerdere woningen. Je kan zo’n systeem aanleggen op wijkniveau of zelfs voor een hele stad. Dankzij die schaalvergroting verbruik je in verhouding minder energie, omdat je erg efficiënt warm water aanmaakt.”

Restwarmte in plaats van aardgas

“Het belangrijkste voordeel is dat je dit systeem op verschillende energiebronnen kan aansluiten. Zoals klassiek aardgas, maar ook biobrandstof van plantaardige of dierlijke grondstoffen. Of hernieuwbare energie. Dat is uiteindelijk ons doel in Antwerpen: aardgas zoveel mogelijk vervangen door schone energie en restwarmte. Dat is warmte die vrijkomt bij industriële processen en die niet meer kan worden gebruikt door het bedrijf zelf.”

“Een warmtenet is vergelijkbaar met een cv-installatie bij je thuis.”

Grote sprong voorwaarts

“Daarom werkt de stad mee aan de ontwikkeling van warmtenetten. Op Nieuw Zuid worden alle nieuwe gebouwen op één ketel aangesloten. De wijk Luchtbal kunnen we verwarmen met restwarmte uit de haven. Er zijn al warmtenetten in Roeselare en Gent, maar met de Antwerpse haven kunnen we een serieuze sprong vooruit maken in Vlaanderen.”

Districten hebben veel potentieel voor duurzame energie

Duurzame energiemogelijkheden zijn natuurlijk niet specifiek voor de districten van Antwerpen weggelegd. Maar de districten bieden wel het meeste potentieel om echte ecologische wijken te worden. Zo hebben hun doorgaans bredere straten meer ruimte om infrastructuur voor bijvoorbeeld collectieve warmte aan te leggen. Ook de nabije afstand tot de haven – die voor deze energieopwekking zorgt – speelt een belangrijke rol.

“Wij dromen van een stadsboerderij”

Een duurzame stad is voor de meeste bewoners een groene en leefbare omgeving. Chris Bekaert en Chris Mahieu willen van Deurne een groen en leefbaar district maken. “Met onze Transitiegroep Deurne bieden we een positief antwoord op de klimaatverandering en economische crisis.”

Chris Mahieu: “De transitiebeweging ontstond tien jaar geleden in Engeland. Transitie is een manier om uitdagingen als de klimaatverandering en het tekort aan fossiele brandstoffen aan te pakken. Bijvoorbeeld, door ons voedsel zelf lokaal te produceren en te delen. Enkele jaren geleden zijn we in Deurne gestart met initiatieven zoals een geefmarkt, repaircafé, volkskeuken en samentuin.”

Eerst leegstand aanpakken

“Vroeger woonde ik in het centrum. Maar ik koos voor het groene en rustigere Deurne. De bevolking groeit aan. Maar in plaats van nieuwe groengebieden aan te snijden, stellen wij voor om eerst leegstaande gebouwen te renoveren. Er staan veel winkelpanden te verkommeren op de Herentalsebaan.”

“We willen meer bomen in de straten en hagen tussen de rijbanen.”

Chris Bekaert: “We hebben veel ideeën, maar het is niet makkelijk om die in de praktijk om te zetten. Zo stelden we onlangs voor om van de vroegere boerderij op Eksterlaar een stadsboerderij te maken. Ons project kwam in aanmerking voor een subsidie. Helaas. Alle bomen op het terrein worden gekapt.”

Een open groengebied dankzij samengevoegde tuinen

“We willen meer bomen in de straten, zoals wintergroene bomen, en hagen tussen de rijbanen en fietspaden. We zijn ook fan van groendaken en geveltuinen. Sommige buren voegden hun tuin samen, waardoor een open binnengebied ontstaat. Verder krijgt Deurne een stilteplek op een oude begraafplaats. Nu nog een boerderij, waar we groenten kunnen kweken en dieren houden. Dat zou pas een droom zijn die uitkomt.”