Aan de Groenenhoek op de natuurrijke grens tussen Wilrijk, Hemiksem en Aartselaar duikt plots een betonnen bunker op in een weiland. Dit is een herinnering aan een Wilrijks vliegveld dat vooral militairen moest misleiden.
Wie het Geitenpad afwandelt of -fietst, komt op de Klaverbladdreef/Groenenhoek in een weiland een betonnen bunker tegen. Het omliggende weiland was in de aanloop naar dit conflict door het Belgische leger ingericht als vliegveld.
Verhard, ingezaaid en voorzien van lichtbakens, moest het de Belgische luchtmacht een uitwijkmogelijkheid bieden tijdens een militair conflict. Na de capitulatie op 28 mei 1940 maakten Belgische militairen de landingsstrook met springstoffen onbruikbaar.
In 1940 herstelden de Duitsers de Wilrijkse landingsstrip en bouwden in het vooruitzicht van de Slag om Engeland het terrein uit tot een volwaardig vliegveld. Nog tijdens de uitvoering van de werken werden de plannen gewijzigd. Het Wilrijks vliegveld zou voortaan fungeren als schijnvliegveld voor het voor de Duitsers veel belangrijker vliegveld van Deurne.
Met houten nepvliegtuigen, verlichtingsbakens en de bouw van dezelfde betonnen bunker als de commandobunker op Deurne, trachtte men de geallieerden om de tuin te leiden en zo een afleidingsbombardement op Wilrijk uit te lokken. Zover kwam het echter niet. Toen de bevrijding van Antwerpen naderde, plaatsten de Duitsers nog een reeks palen op strategische plaatsen, waaronder het schijnvliegveld. Deze palen, in de volksmond ‘Rommelasperges’ genoemd, moesten een landing vanuit de lucht onmogelijk maken.
Lees meer over deze commandobunker op de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen.