8 BIJLAGE 4: PLANNINGSCONTEXT

 

8.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd

Volgende selecties zijn van toepassing.

  • Grootstedelijk gebied Antwerpen
    De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).
    Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.

  • Hoofdwegen
    R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (Linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd.
    Tot de hoofdwegen behoren ondermeer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Ondermeer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.

  • Primaire wegen II
    De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I.
    R10 (Singel) van een te verbeteren verbinding met N180 (Noorderlaan) en N101 (Scheldelaan) tot een te verbeteren aansluiting op N113 (Amerikalei) wordt als een primaire weg II geselecteerd

  • Hoofdspoorwegennet voor personenvervoer
    De Lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel behoort tot het net van de (inter)nationale verbindingen en de verbindingen van Vlaams niveau.

  • Hoofdwaterwegennet
    Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen.
    Het hoofdwaterwegennet voldoet grotendeels aan de in Europees verband beschreven minimumklasse IV. Het bestaat uit ondermeer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en de dokken te Antwerpen en de Zeeschelde en de Bovenschelde;

 

8.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)

goedgekeurd bij ministerieel besluit dd 10/07/2001 en later gewijzigd

In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.

In de hoofdruimte Antwerpse fragmenten cirkelen de verschillende deelruimten rond het grootstedelijke gebied Antwerpen Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’.

De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren.

De Schelde wordt in deze deelruimte opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid.

In deze deelruimte wordt het zwaartepunt gelegd op de ruimtelijk-economische structuur van de provincie.

 

8.3 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (S-RSA)

(goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 22 december 2006)

8.3.1 Algemeen

 

Het s-RSA opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.

Het plangebied is een strategische schakel tussen Schelde, Groene Singel en de dichtbebouwde stad. Van de 15 hefboomprojecten zijn er twee gelegen in het plangebied:

  • Nieuw Zuid (nieuwe woningen en voorzieningen)

  • Spaghettiknoop (realisatie van een park voor de buurt met een mogelijke publiekstrekker).

 

8.3.2 Richtinggevend gedeelte

 

Generiek beleid

Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden wordt een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties.

Het plangebied en zijn verschillende onderdelen zoals project Nieuw Zuid, Scheldekaaien of Konijnenwei komen aan bod in elk van deze beelden (m.u.v. megastad).

Binnen het generiek beleid worden, vanuit het beeld van de ‘waterstad’, de volgende uitspraken gedaan met betrekking tot het plangebied: in het bijzonder kunnen torens de nieuwe centraliteit van de Schelde op symbolische wijze aangeven ter hoogte van het Eilandje en Nieuw Zuid en hiermee de Antwerpse skyline ten noorden en ten zuiden vervolledigen. Het gaat hier in hoofdzaak om het leggen van kwalitatieve accenten in de skyline. Het is niet de bedoeling een ‘muur’ te creëren langs de Kaaien.

Een specifieke actie moet worden opgenomen om de rivier te heroveren en de Kaaien hierbij te herdefiniëren als een som van onderling verbonden ruimten die het hart van de stad met het water verbinden waarop gebiedsgericht een aangepast functioneel programma kan worden geënt.

De herinrichting van de Kaaien zal worden gekoppeld aan de versteviging en verhoging van de kaaien en dijken. De kaaien worden aangeduid als een contactzone, een stedelijk gebied met havengerelateerde functies.

Vanuit de visie spoorstad wordt de zone van Nieuw Zuid aangeduid als een zoekzone voor de tram Nieuw zuid. De omgeving van station Antwerpen Zuid wordt aangeduid als regionaal vervoersknooppunt met een nieuw station.

De Singel wordt aangeduid als stedelijke boulevard en vanaf station Zuid verlegd om via een brug over de Schelde aan te sluiten op de Blancefloerlaan.

Vanuit het idee van de ‘poreuze stad’ wordt er een groenstrategie weergegeven die zich richt op de poreuze delen van de stad om de leefkwaliteit te garanderen. In de publieke delen moet voldoende ruimte gelaten worden voor speelruimte op wijkniveau. De ruimtelijke inventaris van groene ruimten in de stad en de inventaris tekortzones buurt- en wijkgroen, moeten ingezet worden om op stadsniveau een groennetwerk uit te bouwen.

De Konijnenwei wordt aangeduid als ‘groene ruimte in de stad’.

Vanuit de visie van de ‘ecostad’ is het doel een nieuwe stedelijke orde te bewerkstelligen. De stad moet gestructureerd worden door de ‘leegten’.

Vanuit ‘de dorpen en de metropool policentrische stad’ wordt het plangebied als een te vernieuwen stedelijk weefsel benoemd waarbij Nieuw Zuid beschouwd wordt als een uiteinde, vlakbij de kernstad. Voor dit gebied is een sterk programma nodig: een functionele mix die voor een groot deel uit huisvesting bestaat en met speciale aandacht voor de bewoonbaarheid en het publieke domein. Er zijn ook voorzieningen en functies nodig op stedelijk schaalniveau, zoals het inpassen van opleidings- en sportmogelijkheden.

 

 

Actief beleid

 

Het actief beleid concentreert zich op vijf strategische ruimten: Harde Ruggengraat / Zachte Ruggengraat / Groene Singel / Levend Kanaal / Lager Netwerk met Stedelijke Centra. Binnen deze ruimten worden strategische programma’s geformuleerd, die op hun beurt specifieke projecten omvatten.

In het actief beleid van het s-RSA wordt het plangebied op meer dan één manier gecatalogeerd als een gebied van strategisch belang voor de hoofdstructuur van de stad.

 

 
Harde Ruggengraat

 

De Harde Ruggengraat is het voornaamste structurerende element van de metropolis, de kern van Antwerpen als grootstad. Deze strategische ruimte is noord/zuid gestructureerd langsheen de Schelde en kan gemengde programma’s op grootstedelijk en internationaal niveau dragen. Vanuit ruimtelijk, functioneel en symbolisch oogpunt is de voornaamste doelstelling in deze strategische ruimte het herdefiniëren en het bewerkstelligen van de relatie tussen de stad en de Schelde, in overeenstemming met het beeld van de Waterstad. Zowel het projectgebied Nieuw Zuid als de Kaaien en de zuidelijke Scheldebrug maken deel uit van de Harde Ruggengraat.

 

De doelstellingen voor het programma Nieuw Zuid binnen de Harde Ruggengraat zijn:

  • Het creëren van een multifunctionele en aangename woonomgeving, met aandacht voor sociale mix; aandacht gaat hierbij o.a. naar het nastreven van een voldoende ondersteunend voorzieningenniveau en voldoende groen en open ruimte op wijkniveau.

  • Een link leggen tussen Nieuw Zuid en de omgeving van de Gedempte Zuiderdokken.

  • Het stroomlijnen van een inrichtingsplan voor het Nieuw Zuid dat dit stadsdeel functioneel en morfologisch aanhecht als volwaardig stadsdeel aan het bestaande Zuid; belangrijk aandachtspunt hierin vormt de gebiedsontsluiting op wijk- en stadsniveau.

  • Het versterken van de band van Nieuw Zuid met de Schelde; het kwalitatief afwerken van de bebouwingsfaçade aan de Kaaien met het voormalige Zuidstation als historische baken.

  • Het uitwerken van het Nieuw Zuid als geïntegreerde kantoorlocatie langs de Groene Singel.

  • Het onderzoeken van een hoogbouwprogramma ter vervollediging van de skyline aan de Schelderand.

  • Het integreren van het nieuwe Justitiepaleis, de kop van de Leien, de Scheldekaaien, Nieuw Zuid en Zuid tot een samenhangend poortgebied tot de stad.

  • Het relateren van Nieuw Zuid met de open ruimten van de Spaghettiknoop en de Konijnenwei zodat deze kunnen fungeren als ondersteunende parkstructuur.

 

Specifiek voor het strategisch project Nieuw Zuid zet het structuurplan in op een ontwikkeling van een gemengd stedelijk gebied (wonen, kantoren en ondersteunende functies). Er dient nieuwe ruimte voorzien te worden voor activiteiten die momenteel ontbreken in het zuiden van de Kernstad. Verder wordt Nieuw Zuid aangeduid als één van de kantorenlocaties langs de Groene Singel. Vanuit zichtlocatiepotentieel kunnen de kantoorontwikkelingen aan de randen van de Spaghettiknoop en Groene Singel worden ingeplant. Als tegengewicht van de hoogbouw op het Eilandje voorziet het ruimtelijk structuurplan hier de mogelijkheid om hoogbouw te voorzien. Op die manier wordt de skyline van Antwerpen vervolledigd.

 

De doelstellingen voor het programma Kaaien binnen de Harde Ruggengraat zijn:

  • Het versterken van het publiek karakter, de samenhang en de continuïteit van de Scheldekaaien.

  • De inrichting van de Scheldekaaien als een duidelijk herkenbare landschappelijke entiteit in een dens stedelijk weefsel.

  • Het versterken van de cultuurhistorische betekenis en van de beeldkwaliteit van de Scheldekaaien, met aandacht voor onder meer de schaal van de open ruimte, de zichten, de architecturale kwaliteiten van de loodsen en een aantal solitaire elementen.

  • Minimaliseren van de barrièrewerking van de nieuwe waterkering.

  • De uitbouw van optimale ruimtelijke relaties tussen de aangrenzende stadsdelen, de Scheldekaaien en de stroom. Daartoe moeten de verkeersinfrastructuren en de waterkering zodanig worden uitgewerkt dat de barrièrewerking minimaal is.

  • Het beschermen van de waardevolle gebouwen op en langs de Scheldekaaien en het uitwerken van een actief beleid voor het vastleggen van een geschikte functie.

  • Een aangepaste inplanting, programmatorische invulling en architectonische uitwerking van eventuele bijkomende collectieve bebouwing opdat het publiek karakter en de samenhang van de Scheldekaaien niet in het gedrang komen.

  • Nieuwe gebouwen mogen geen afbreuk doen aan het publieke en open karakter van de Kaaien.

  • Het uitwerken van de nodige functies die de bovenlokale rol van de Scheldekaaien ondersteunen (recreatie, grootstedelijke voorzieningen, toeristische faciliteiten, enz.).

 

Een ander strategisch project, geïntegreerd in en conceptueel gelinkt aan de Harde Ruggengraat, gaat over de nieuwe brug over de Schelde: de zuidelijke Scheldebrug. In de eerste plaats is de voorgestelde brug een stedenbouwkundige ambitie. In tweede orde vervolledigt ze functioneel het lager netwerk. Ze wordt opgevat als een nieuwe stedelijke boulevard die de rivier en de parken op Linkeroever kruist. Regionaal sluipverkeer moet er geweerd worden. De nieuwe brug heeft als doel een fysieke en functionele link met Linkeroever te realiseren. De zuidelijke Scheldebrug is in die zin een denkbeeldig verlengstuk van de Kaaien, dit wil zeggen: onderdeel van een ruimte waarvan het belangrijkste kenmerk de verbinding is tussen de stad en de rivier. Haar locatie ligt vast: in het verlengde van de (nieuwe) Singel op Rechteroever en met aanlanding t.h.v het Galgenweel op Linkeroever.

 

 

Zachte Ruggengraat

 

De Zachte Ruggengraat heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem zoals omschreven door het beeld van de Ecostad en Waterstad. Het is een element dat in interactie met de harde ruggengraat de hoofdstructuur van de stad zal bepalen. Deze zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van vijf grote stedelijke parken. Ze verbinden de Schelde met het hinterland van Antwerpen en zijn onderling verbonden door de groene corridor van de Singel.

Het gehele plangebied, met uitzondering van de projectgebied Nieuw Zuid, het Justitiepaleis en de Kaaizone, valt binnen de strategische ruimte Zachte Ruggengraat, meer specifiek binnen het programma Zuiderpark. Het structuurplan stelt hierover: “Het Zuiderpark moet de ontwikkeling van een aaneengesloten park garanderen dat het zuidelijke deel van de stad en de groene vinger in Aartselaar/Edegem via de Spaghettiknoop met het centrum van de stad en de Schelde verbindt. (...) Dit park heeft de specifieke taak om de natuurlijke structuur te versterken en de bescherming te garanderen. Bovendien omvat het park een groot aantal voorzieningen op metropolitane schaal (universiteit, Expo, de Singel, sportfaciliteiten).

Het park moet een goed uitgerust park worden, waar ruimte is voor de ontwikkeling van culturele activiteiten, mogelijkheden voor wetenschappelijke en medische congressen,tentoonstellingen op niveau van de metropool, sportinfrastructuur voor het zuidelijke deel van de stad en voor nieuwe woningen en kantoren.”

Nieuwe gebouwen voor wonen, werken of diensten zijn toegelaten, wel in specifieke zones. Binnen het programma Zuiderpark is het strategische project de Spaghettiknoop, waarin ook de Konijnenwei is begrepen. Het s-RSA ziet op het grote gebied aan de Spaghettiknoop (een aantal delen moeten in categorie worden verlaagd) en de lege ruimte langs de Singel een nieuw stedelijk park, gericht op informele activiteiten. “Dit gebied wordt beschouwd als de kop van het zuidelijk park. Het is het uiteinde van dit park dat de Schelde bereikt. De voornaamste doelstelling is het reduceren van de infrastructurele entiteiten en het creëren van een nieuw park, open voor publiek gebruik en in staat om een essentiële bijdrage te leveren in het oplossen van de behoefte aan open ruimte in het zuiden van de Binnenstad. (...) De doorsteekbaarheid van dit gebied is de voornaamste doelstelling. Vervolgens bestaat de mogelijkheid om de ingesloten ruimten in het knooppunt uit te rusten met enkele voorzieningen en eventueel zelfs enkele nieuwe gebouwen. De voorgestelde oplossing suggereert om het knooppunt zoveel mogelijk open te houden, door de gebouwen zo dicht mogelijk tegen het station en langs de Kolonel Silvertoplaan in te planten. Dit om het stedelijk karakter van dit gebied te versterken via een hogere dichtheid.”

 

 

Groene Singel

 

De basisdoelstelling van de strategische programma’s voor de Groene Singel is om deze strategische ruimte, die er vandaag onderbenut, gefragmenteerd en marginaal bijligt, tot een nieuwe centraliteit voor de stad om te vormen. Een hoogwaardige stedelijke ruimte, open, groen, en in staat om te werken als een verbinding tussen binnen- en buitenstad, binnen een corridor die het systeem van de vijf parken van de Zachte Ruggengraat verbindt. De mobiliteit moet er naar een lager schaalniveau worden gebracht en een belangrijke kwestie is de realisatie van een nieuwe tramlijn langsheen het traject van de Groene Singel. Enkel in een beperkt aantal en specifieke gebieden kan gebouwd worden.

Wat het structuurplan benadrukt is nog steeds de idee van de singel als een plaats om te wonen; hier moeten kantoren deel uitmaken van een globaal programma voor multifunctionele stedelijke ontwikkeling.

De omgeving van het station Antwerpen Zuid valt binnen de strategische ruimte Groene Singel, meer specifiek binnen het programma Singel Zuid. Met betrekking tot programma Singel Zuid stelt het structuurplan dat dit gebied één van de meest problematische is, omdat het een complexe en brede infrastructurele strook doorkruist die beide zijden van elkaar scheidt. De open ruimte wordt door deze sterke scheiding gemarginaliseerd.

De transformatie van de spaghettiknoop (zie Zachte Ruggengraat), samen met de heraanleg van de gebieden naast het station, heeft als doelstelling:

  • Het versterken van het stedelijk karakter van de Singel, door het introduceren van nieuwe functies en nieuwe bebouwde delen om bepaalde plekken te verrijken.

  • Het aanbieden van publieke functies om het gebied meer toegankelijkheid te geven.

  • Het oplossen van enkele problemen van toegankelijkheid en verkeer, waarbij de rol van openbaar vervoer benadrukt wordt.

  • Het versterken van de ecologische verbindingsfunctie van deze zone.

 

Voor het strategisch project omgeving Zuidstation stelt het structuurplan voor:

  • Het station te vernieuwen door de realisatie van nieuwe volumes, om verschillende functies te huisvesten, waaronder kantoren.

  • Parkeerruimten in te richten

  • Een herwaarderingsprogramma uit te werken voor de publieke ruimten om de integratie van de gebieden aan beide zijden van de Singel te finaliseren; verharde of groene ruimten die een zekere mate van flexibiliteit behouden.

 

Wat betreft de stationsomgeving Zuid dient de bereikbaarheid via de Ring en bijbehorende op- en afrit bekeken te worden, samen met de aanleg van de nieuwe Singel en de inrichting van het Singelpark. Gelet op de ligging bij Nieuw Zuid dient de site aan te sluiten bij het stadsontwikkelingsproject en dient het kantoorprogramma gespreid te worden over beide sites.

 [image]

sRSA: gewenste ruimtelijke structuur

 [image] [image]

sRSA : strategische ruimtes omgeving plangebied

 

8.4 Gemeentelijk reglement sociaal wonen

In toepassing van het Grond- en Pandendecreet van 27 maart 2009 en wijzigingen stelde het college een gemeentelijk reglement sociaal wonen op (gemeenteraad 25/06/2012).

Het Gemeentelijk reglement sociaal wonen is van kracht.

 

8.5 Andere beleidsplannen

 

8.5.1 Masterplan Scheldekaaien

 

Het Masterplan Scheldekaaien beoogt de totale heraanleg van de Scheldekaaien van Droogdokkeneiland tot en met Petroleum Zuid. Het masterplan spreekt zich uit over het toekomstig gebruik van de kaaien en bevat krijtlijnen om de ruimtelijke samenhang te garanderen.

 

Ontwerphouding

 

De ontwerphouding zet op conceptueel niveau een richting uit voor het Masterplan Scheldekaaien. Via globale bewoordingen en aftastende kaaibeelden worden de ambities voor de volledige heraanleg van de kaaien benoemd:

  • De kaaien vormen een dynamisch stedelijk landschap

  • De kaaien zijn van niemand en iedereen

  • De kaaien zijn het portaal van de stad naar de rivier

  • De kaaien zijn het belangrijkste publiek domein van Antwerpen

  • De kaaien zijn maatstaf en uitstalraam voor de stad

 

Krijtlijnen

 

De krijtlijnen worden uitgezet over de totale omvang van het projectgebied en bepalen de ruimtelijke structuur van het geheel. De ruimtelijke beslissingen zijn gebundeld in 6 thematische lagen:

  • Actieve haven

  • Historisch erfgoed en archeologie

  • Waterkering

  • Mobiliteit

  • Publieke ruimte en beeldkwaliteit

  • Kaaiprogramma’s

  

8.5.2 Visienota Durven dromen van een Groene Rivier

Met de goedkeuring van de synthesenota “Durven dromen van een Groene Rivier” beschikt de stad, sinds september 2009, over een stedelijke visie op de ontwikkeling van de ruimte tussen binnen- en buitenstad. De nota vormt een verfijning van het s-RSA. Daarin wordt de ambitie naar voor geschoven om de onderbenutte en gefragmenteerde ruimte tussen binnen- en buitenstad om te vormen tot een nieuwe centraliteit voor de stad, open en groen en de verbinding tussen de vijf parken rond de stad.

Het basisconcept is het concept van de Groene Rivier, waarbij de stad ervoor kiest om de eigenheid van de ruimte te versterken en om te buigen tot een kwaliteit en “nieuwe centraliteit” voor Antwerpen. Dit betekent dat zowel de infrastructuur, het landschap als de bebouwing binnen de Groene Singel anders zal zijn dan in de binnen- en buitenstad.

 

Dit zijn de elf ontwikkelde concepten op een rijtje, gegroepeerd per type:

  • Basisconcept: Groene Rivier

  • Infrastructuurconcepten: Multiway-Boulevard; Groene en Grijze Bruggen; Yellow Brick Road

  • Landschapsconcepten: Bermenlandschap; Waterlandschap; Parkverbindingen; Parels

  • Bebouwingsconcepten: Randbebouwing; Keien; Bermgebouwen.

Uitgaande van de schaal van de ringruimte, de beperkte publieke middelen en de afwezigheid van grootschalige subsidieprogramma’s zal de realisatie van de visie gebeuren door elk project in deze ruimte aan te grijpen als een opportuniteit. De uitvoering van een dergelijke ontwikkelingsstrategie vraagt jarenlange doorgedreven beleidsaandacht waarbij elk project, hoe klein of van welke initiatiefnemer ook, moet worden uitgewerkt als visitekaartje voor de grotere visie. Vandaag wordt deze strategie al toegepast in de verschillende deelprojecten. Het ambitieniveau van de projecten wordt systematisch opgekrikt, zonder daarbij noodzakelijkerwijze bijkomende financiële middelen in te zetten, maar door in de eerste plaats de reeds voorziene middelen anders aan te wenden.

8.5.3 Beeldkwaliteitplan Groene Singel

Het Beeldkwaliteitplan Groene Singel vormt een verfijning van de stedelijke visienota “Durven dromen van een Groene Rivier” (2009). Het is een handboek met ontwerprichtlijnen voor ontwerpers van allerhande deelprojecten binnen de strategische ruimte Groene Singel. Het beeldkwaliteitplan beschrijft de spelregels voor landschap, infrastructuur en bebouwing en volgt daarmee dezelfde opbouw als de 11 concepten uit de stedelijke visienota. Het beeldkwaliteitplan heeft als doelstelling om meer eenheid te brengen in de gefragmenteerde ruimte tussen binnen- en buitenstad, en beeldkwaliteit in een ruimte waarvan de Antwerpenaar vindt: “Het is normaal dat het hier lelijk is” (belevingsonderzoek Groene Singel 2011). Op 13 juli 2012 keurde het college de principenota beeldkwaliteitplan Groene Singel goed.

Uitgangspunten van het aangestelde ontwerpteam voor het beeldkwaliteitplan zijn:

  • Groen: Dit uitgangspunt past bij de ambitie van het s-RSA voor de Groene Singel en de leefbaarheidsdoelstellingen van het bestuur. Groen heeft een positief effect op het leefklimaat, is aantrekkelijk en een heldere leidraad voor beeldkwaliteit. Bovendien kan beeldkwaliteit creëren vanuit een groene insteek meteen starten.

  • Ecologisch: Een hogere biodiversiteit heeft een hogere beeldwaarde en creëert bijgevolg een sterkere identiteit. Bovendien heeft het beeldkwaliteitplan een lagere onderhoudskost en een grotere slaagkans wanneer het vooropgestelde landschap past bij de aanwezige geologische en hydrologische condities. Een ecologisch landschap, zoals bedoeld in het beeldkwaliteitplan, is er niet enkel voor fauna en flora maar gaat ook over toegankelijkheid, bruikbaarheid en connectiviteit voor de mens. Het beeldkwaliteitplan is gericht op het uitbouwen van een sterke groene onderlegger. En bereidt op die manier de ‘kolonisatie’ van de strategische ruimte Groene Singel voor die samengaat met de verbetering van de milieukwaliteit in de Ringzone.

  • Slim: De voorgestelde richtlijnen zijn passend bij de grote schaal en complexiteit van de strategische ruimte Groene Singel. Er worden strategieën ter verbetering van de beeldkwaliteit uitgewerkt die rekening houden met beperkte middelen en die kunnen worden toegepast zonder dat alle lopende planprocessen (zoals de uitwerking van het Masterplan 2020, …) volledig uitgeklaard moeten zijn.

Het beeldkwaliteitplan beschrijft de spelregels voor landschap, infrastructuur en bebouwing in de strategische ruimte Groene Singel.

  • Landschap: Het huidige bermenlandschap is zeer gefragmenteerd in eigendom, inrichting, beeld en beheer en wordt in hoge mate gedomineerd door autoverkeer. Het beeldkwaliteitplan biedt streefbeelden en beheerrichtlijnen aan in functie van een transformatie van het landschap naar een Rivierduinenlandschap rond de zuidelijke knoop, een Bosschagelandschap in het centrale deel van de Ring en een Havenlandschap in aansluiting op het Eilandje.

  • Infrastructuur: Ook de verschillende infrastructuren in de strategische ruimte Groene Singel zijn vandaag opgebouwd uit een mix van profielen, materialen, ... Het beeldkwaliteitplan ontwikkelt strategieën voor de verschillende infrastructuurlijnen zoals de Singel, het Ringfietspad, ... zodat deze kunnen uitgroeien tot lineaire structuren met een eenduidige beeldkwaliteit over de volledige lengte van de strategische ruimte Groene Singel.

  • Bebouwing: Naast een open en groene ambitie worden er vanuit de stedelijke visie ook belangrijke bouwprogramma's geprojecteerd op de strategische ruimte Groene Singel. Het beeldkwaliteitplan voorziet richtlijnen voor de bebouwing zodat ontwikkelingskansen worden geboden zonder dat de groene en ecologische onderlegger wordt opgeheven.

 

8.5.4 Masterplan Antwerpen 2020

In 1997 werd het Masterplan Antwerpen opgesteld om een oplossing te bieden aan de toenemende mobiliteitsproblemen die een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van de Antwerpse agglomeratie en haven. Het betreft geen globaal mobiliteitsplan maar een oplossingsgerichte aanpak. De doelstellingen zijn het verminderen van de files, de bereikbaarheid verhogen en de verkeersleefbaarheid en –veiligheid vergroten.

In 2010 werd het Masterplan Antwerpen, zoals goedgekeurd in 2005 uitgebreid tit het Masterplan 2020. Ondermeer de heraanleg van de spaghettiknoop werd toegevoegd.

 

8.5.5 Sigmaplan

Voor het deel van de Schelde dat onderhevig is aan getijdenwerking werd het Sigmaplan opgemaakt. Dit werd opgesteld in 1977 en staat in voor de bescherming van mensen en goederen tegen overstromingen. Ondertussen zijn de fysische omstandigheden gewijzigd (met name de stijging van de zeewaterspiegel, de verdieping van de Schelde en de veralgemeende indijking en de klimaatswijzigingen) en zijn nieuwe inzichten gegroeid over de manier waarop bescherming tegen overstromingen moet worden gerealiseerd.

 

Daarom werd het Sigmaplan geactualiseerd en op 22 juli 2005 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het niveau van 8,35 meter TAW van de huidige waterkeringsmuur op rechteroever is volgens dit nieuw plan onvoldoende. In uitzonderlijke omstandigheden van stormspringtij wordt Antwerpen bedreigd door een reëel overstromingsgevaar. Daarom moet de waterkering op 9,25 meter TAW worden gebracht. Dit is meer dan twee meter boven de ‘blauwe steen’ van de kaaimuur en 90cm hoger dan de huidige waterkering.

8.5.6 Groenplan

Groen draagt bij tot de leefbaarheid van een stad. Het brengt rust en ruimte in een dynamische stad, maar bevordert ook samenhang en sociale contacten. De stad wil het groen in de stad versterken en werkt daarom aan een plan dat bepaalt hoe het groen zich kan ontwikkelen in de toekomst.

Groen zorgt voor een kwalitatieve en aangename leefomgeving. Zeker in een dichtbebouwd gebied zoals Antwerpen is er daarom een samenhangende groenstrategie nodig.

 

De stad werkt aan een overkoepelende visie op het groen in de stad. Het gaat om parken, natuurgebieden, bossen, buffergroen, plantsoenen, straatbomen, enz.

Een ‘bovenlokaal’ groenplan is in opmaak. Daarin zal de gewenste groenstructuur staan en een aantal algemene principes die stadsbreed toepasbaar zijn. Het bovenlokale groenplan vormt een beleidskader en de basis voor de lokale groenplannen, die in een volgende stap voor elk district en voor de haven worden uitgewerkt.

 

Op 19 april 2013 keurde het college de 6 analysenota's goed. Deze analysenota's zijn als eerste stap in het planproces opgemaakt. Het gaat om volgende nota’s :

  • deel 1: Methodiek, basisstructuur en context

  • deel 2: Ecologische functie

  • deel 3: Milieufunctie

  • deel 4: Historische functie

  • deel 5: Gebruiksfunctie

  • deel 6: Flankerende functie

Op 8 november 2013 keurde het college de visienota goed.

 

8.5.7 Hoogbouwnota

De Hoogbouwnota Antwerpen is een beleidskader omtrent de visie over hoogbouw in de stad Antwerpen. De HBN integreert en synthetiseert het hoogbouwbeleid en is opgebouwd op basis van zes vragen: Wat, Waarom, Waar, Hoe, Wie en Nog?

 

Wat?

Uit een grondige analyse van de bouwhoogtes van alle bestaande bebouwing in Antwerpen blijkt dat gebouwen met een hoogte vanaf 50 à 60 meter mee vorm geven aan het silhouet of de skyline van de stad.

Met de HBN beschikt de stad over een generiek, stadsbreed beleidskader om vanuit een specifieke visie over hoogbouw ruimtelijke voorwaarden te formuleren voor de locatie of de kwaliteit van nieuwe torengebouwen. De omgang met hoogbouw bleef eerder ad hoc en gebiedsgericht. Projecten worden vergunningsmatig beoordeeld op basis van het gewestplan, de bouwcode, ruimtelijke uitvoeringsplannen of bijzondere plannen van aanleg. Een generieke visie ontbrak en het vigerende juridische kader is planologisch ontoereikend voor hoogbouw.

De Hoogbouwnota zorgt voor de nodige specifieke uitspraken over hoogbouw. In gebieden waar hoogbouw wenselijk is, maar er geen RUP van kracht is, zal het nieuwe RUP worden opgemaakt aan de hand van de visie en criteria van de Hoogbouwnota. Daar waar er reeds een vigerend planologisch kader van kracht is (RUP of BPA, voorschriften uit het gewestplan) zal de Hoogbouwnota aanvullend werken. De criteria gelden dan in de mate van toepasbaarheid en bieden bijkomend ruimtelijk inzicht en een extra garantie op kwaliteit.

Ten tweede is het vigerende juridische en planologische instrumentarium ontoereikend voor hoogbouw. De besproken instrumenten (RUP, BPA, harmonieregel) werken gebiedsgericht. De Hoogbouwnota zal de implementatie van een stadsbrede visie en een samenhangend beleid rond hoogbouw verzekeren.

 

Waarom?

waarom een hoogbouwbeleid voeren? Hoogbouw kan een aantal stedenbouwkundige en stedelijke vraagstukken helpen oplossen, onder andere rond spaarzaam ruimtegebruik en de (grootschalige) toepassing van duurzame technieken. Bij stedenbouwkundigen en architecten is er een dan ook een heropleving van de interesse in de bouwtypologie. Daarnaast is er ook een toegenomen marktvraag. Hoogbouw is een beeldbepalende bouwvorm die uitstraling kan verlenen aan de bedrijven of bewoners die het gebouw gebruiken.

In het licht van deze hernieuwde belangstelling en het ontbreken van specifieke ruimtelijke instrumenten en kaders, is de doelstelling van de Hoogbouwnota vooral om vanuit een samenhangende visie te sturen hoe de hoogbouw die binnen het huidige planningskader mogelijk is, er mag komen.

Het betreft alvast een positief beleid, dat er van uitgaat dat hoogbouw specifieke voordelen kan hebben die andere bouwtypologieën niet – of niet op dezelfde schaal – kunnen hebben. Maar de grotere schaal waarop hoogbouw effecten sorteert op de omgeving en de stad werkt in beide richtingen. De Hoogbouwnota is er enerzijds op gericht om het positieve potentieel van hoogbouw ten volle uit te spelen. Anderzijds worden de potentiële negatieve effecten van hoogbouw aangepakt. Meer zelfs, de initiatiefnemer wordt gemotiveerd om potentieel negatieve effecten (bv windval, geluidsoverlast …) om te buigen tot troeven (bv windenergie, geluidsbuffering …).

 

Waar?

Een belangrijke vraag die zich stelt bij de uitwerking van een hoogbouwbeleid, is of er een locatiebeleid zal gevoerd worden. Zijn er met andere woorden plaatsen in de stad waar we hoogbouw willen weren, dan wel stimuleren? Hoogbouw kan vandaag overal in Antwerpen, mits niet strijdig met relevante planningscontext. De Hoogbouwnota betekent geen breuk met deze planningscontext en kiest ook niet voor een strak locatiebeleid.

De Hoogbouwnota opteert voor een genuanceerde benadering. Enerzijds worden de technische, sectorale richtlijnen gerespecteerd en worden bepaalde historische plekken en zichtassen beschermd. Anderzijds worden kansen benut voor de realisatie van belangrijke ambities uit het s-RSA. Maar tot slot worden ook alle kansen open gelaten voor een weloverwogen ontwikkeling van hoogbouw binnen een overkoepelend kwaliteitsbeleid.

  • … waar hoogbouw principieel niet kan
    Het zijn vooral enkele van de sectorale richtlijnen die beperkingen of zelfs een verbod opleggen voor hoogbouw in bepaalde gebieden. Het gaat met name om de aanvliegroute van het vliegveld van Deurne en de transmissievrije ruimte van de VRT. Daarnaast bouwt de Hoogbouwnota een bescherming in van zichtassen op het historische stadscentrum en wordt de historische binnenstad zelf gevrijwaard van hoogbouw.

  • … waar hoogbouw gemakkelijker te motiveren is vanuit de visie op stadsontwikkeling
    De gebieden waar hoogbouw ‘makkelijker te motiveren’ is, zijn aan dezelfde criteria onderworpen als de andere. Een hoogbouwinitiatief kan hier wel de facto vlotter te motiveren zijn in het kader van een aantal belangrijke ambities uit het s-RSA. Hoogbouw kan volgens het structuurplan een belangrijke rol spelen in de versterking van de skyline en het herstel van de band met de rivier. Het s-RSA benoemt in deze context uitdrukkelijk het Eilandje, Nieuw Zuid en de top- en kantoorlocaties in de Groene Singel.

  • … waar hoogbouw uitzonderlijk overwogen kan worden
    Hoogbouw hoeft niet enkel en exclusief gemotiveerd te worden in termen van de aanvulling van de skyline en de versterking van de band van de stad met de rivier. Er kunnen ook argumenten zijn in termen van concentratie en menging van functies, weloverwogen verdichting, vrijwaring van open ruimte, optimalisering van mobiliteitsstromen, innovatieve woontypologieën, gebruik van duurzame technieken … Buiten de zones waar hoogbouw principieel niet kan, is hoogbouw in theorie dan ook overal mogelijk. Maar een initiatief zal elders altijd grondiger en anders gemotiveerd moeten worden dan in de gebieden ‘waar het vanuit de visie op stadsontwikkeling gemakkelijker te motiveren is’.

Hoe?

Cruciaal in de opmaak van een hoogbouwbeleid, is de vraag naar de vertaling en implementatie van het hoogbouwbeleid in een werkbaar instrument. In de benchmarkingfase bleek dat veel Europese steden werken met een checklist van criteria. In Nederland bleek men veelal een hoogbouw-effectenrapportage te hanteren, waarin voornamelijk de lokale effecten op de onmiddellijke omgeving worden behandeld (windeffect, schaduwwerking …). De rapportage wordt ingediend samen met de vergunningsaanvraag. Zij doet geen uitspraken over de stedenbouwkundige effecten (nabijheid openbaar vervoer, publieksgerichte functies …) en over de esthetische inpassing (gezichtsveld inpassingen met 3D simulaties, fotomontages …). Een hoogbouw-effectenrapportage biedt daarom als instrument op zich minder garanties op ruimtelijke kwaliteit dan een checklist.

Omwille van de nadruk die de stad legt op de ruimtelijke kwaliteit van eigen en private projecten op haar grondgebied, kiest de HBN voor een checklist. Deze bevat twee sets van criteria die corresponderen met twee fasen in de beoordeling van een initiatief. Aan de hand van de eerste set van criteria wordt de locatie voor het initiatief beoordeeld. Dit houdt een verantwoording en beoordeling in van het voorgenomen project op een stedenbouwkundige schaal. De tweede set laat toe om de architectuur van het gebouw te motiveren en te evalueren.

De initiatiefnemer van het hoogbouwproject stelt een hoogbouwrapport op, waarin hij aantoont hoe het project rekening houdt met of inspeelt op de verschillende criteria. Eventuele afwijkingen of alternatieve oplossingen worden in het hoogbouwrapport verantwoord. Samen met de criteria vormt het rapport het afwegingskader voor de beoordeling van het voorstel.

FASE 1: Criteria voor de locatiegeschiktheid

ß

à

FASE 2: Criteria voor de architecturale geschiktheid

Stedelijk functioneren

Ruimtelijke draagkracht en structuur

Meerwaarde voor stads- en buurtleven

Stadsbeeld

Impact op stads- en wijkniveau

Impact op de privacy

Mobiliteit

Openbaar vervoer

Mobiliteitstoets

Milieueffecten

Windhinder en windgevaar

Lucht en geluid

Licht- en zonnetoetreding

Energie

ß

àà

ß

à

ß

à

ß

à

ß

à

ß

à

ß

à

ß

à

ß

à

Beeldkwaliteit

Verblijfskwaliteit

Basis

Plint

Adressering

Terrassen

Openbaar domein

Beheer van gebouw en omgeving

Relatie tussen binnen en buiten

Keuze-architectuur en modal split

Duurzaamheid

Flexibele structuren

Comfort en kwaliteit van binnen- en buitenruimten

Duurzaam grondstoffengebruik

 

Wie?

Tot slot dient zich de vraag aan wie er allemaal betrokken moet worden in de beoordelingsfase. Hier heeft de HBN zeer bewust gekozen voor een traject in dialoog met de initiatiefnemer. De aanpak is vergelijkbaar met de voorbespreking die de stad hanteert voor ‘gewone’ stedenbouwkundige vergunningsaanvragen.

Het betreft een beoordelingstraject voorafgaand aan de eigenlijke indiening van de vergunningsaanvraag. De initiatiefnemer kan zich hier optimaal op voorbereiden aan de hand van de HBN en de bijbehorende documenten. Het hoogbouwrapport dat de initiatiefnemer opstelt aan de hand van de criteria uit de HBC, dient als ‘levend’ beoordelings- en besprekingsdocument.

 

8.6 Lopende of geplande projecten in de buurt

In of onmiddellijk aangrenzend aan het plangebied zijn een aantal grootschalige projecten gepland of in onderzoek. Hierna volgt een beknopte opsomming, een aantal worden verder nader toegelicht.

8.6.1 Heraanleg van de Scheldekaaien

De heraanleg van de Scheldekaaien is cruciaal voor het herstellen van de band tussen de stad en Schelde. In 2005 beslisten de stad Antwerpen en de Vlaamse overheid om samen een masterplan voor dit ambitieuze project op te maken. De aanleiding was drieledig:

  1. realisatie van een verhoogde waterkering conform het Geactualiseerde Sigmaplan van de Vlaamse overheid,

  2. stabilisatie van de bestaande kaaimuren,

  3. heraanleg van de kaaistrook tot één van de meest prominente publieke ruimten van Antwerpen.

Het project overspant het gebied van Droogdokkeneiland in het noorden tot en met Petroleum Zuid ten zuiden van de binnenstad.

 [image][image]

Figuur: Syntheseplan Masterplan Scheldekaaien en typesnede kaaizone ter hoogte van Nieuw Zuid

 [image]

Figuur: Perspectiefbeeld kaaizone ter hoogte van Nieuw Zuid

 

8.6.2 Ontwikkeling van de strategische ruimte Groene Singel

De Groene Singel is in oorsprong een mobiliteitsproject en onderdeel van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen van de Vlaamse overheid. De daarin voorziene infrastructuurwerken aan de Ring hielden ook nieuwe mogelijkheden in voor de Singel. Met de goedkeuring van het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen werd de inzet voor de strategische ruimte Groene Singel dan ook verhoogd. De stedelijke ambitie is om het deze ruimte, vandaag een grotendeels onderbenutte en gefragmenteerde ruimte tussen binnen en buitenstad, om te vormen tot een nieuwe centraliteit en verbinding tussen de vijf parken rond de binnenstad zoals opgenomen in de strategische ruimte‘zachte ruggengraat’ van het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen. Het plangebied maakt integraal deel uit van het verhaal van de Groene Singel. Het bermenlandschap ten zuiden van spoorlijn 52 blijft gehandhaafd als open groene ruimte.

8.6.3 Ontwikkeling Blue Gate Antwerp

De site Blue Gate Antwerp zal naargelang de noden worden ontwikkeld als bedrijventerrein met een watergebonden logistieke zone, een zone voor productiebedrijven, een zone voor instellingen van onderzoek & ontwikkeling, verkeersinfrastructuur en een groene corridor. Het totale plangebied is 113 hectare groot, waarvan 73,1 hectare nu ontwikkelbaar. Voor het gebied werd een masterplan opgesteld.

Voor het project Blue Gate is een planmer in opmaak, waarin het onderdeel mobiliteit als volwaardige MOBER wordt behandeld. In de MOBER worden de verschillende projecten die Blue Gate omringen (Nieuw zuid, site Emiel Vloorsstraat, …), op basis van het verkeersmodel masterplan 2020, mee opgenomen in de berekeningen en de effectenbepaling.

8.6.4 Heraanleg van de spaghettiknoop (Knoop Zuid van de Antwerpse Ring)

Het Masterplan 2020 Antwerpen (2010),dat verder bouwt op de initiële doelstellingen van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen (2000), doet uitspraken van belang voor het plangebied. Allerhande ontwikkelingen op vlak van veiligheid, regelgeving en ontwikkelingsprojecten noodzaken een heraanleg van de huidige knoop Zuid van de R1. Deze knoop, destijds gedimensioneerd als uitwisselingscomplex tussen snelwegen, wordt bestudeerd met het oog op een compacte oplossing die zowel een belangrijke invalsweg van de stad – de Leien – als nieuwe grootschalige ontwikkelingen in de omgeving kan bedienen, waaronder het plangebied.

 [image]

Figuur: Concept heraanleg spaghettiknoop met groene pijl als principeweergave Nieuwe Singel (Bron: BAM/SAM)

 

8.6.5 Opwaardering station Antwerpen Zuid

In het kader van een verbeterde toegankelijkheid van het huidige station Antwerpen Zuid en de verdere uitbouw ervan als een knooppunt van openbaar vervoer onderzoekt de spoorweggroep een opwaardering van het huidige station Antwerpen Zuid (gelegen aan de oostelijke rand van het plangebied).

8.6.6 Bouw zuidelijke Scheldebrug

Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen voorziet de bouw van een nieuwe brug over de Schelde met als doel een fysieke en functionele verbinding met Linkeroever te realiseren. De locatie is voorzien in het verlengde van de (nieuwe) Singel op Rechteroever en met aanlanding t.h.v. het Galgenweel op Linkeroever. De brug wordt opgevat als een nieuwe stedelijke boulevard voor lokale gebruikers.

Vrachtverkeer of regionaal doorgaand sluikverkeer is uitgesloten. De plannen voor deze Scheldebrug zijn vandaag nog weinig concreet.

 

8.6.7 Tramlijn Brusselstraat

In 2013 wordt een nieuwe tramlijn aangelegd van de Bolivarplaats, door de Brusselstraat, naar de keerlus in de Brederodestraat.

De missing link ‘Brusselstraat’ vervult in het OV-netwerk van tramlijnen twee belangrijke doelstellingen:

  • De link vormt een essentieel onderdeel van de noord-zuid georiënteerde OV-stamas; de verbinding tussen de vrije tram- en busbaan op de stedelijke hoofdwegen Kolonel Silvertoplaan - Sint Bernardsesteenweg en de Leien moet de doorstroming op deze as verder optimaliseren.

  • De Bolivarplaats zelf werd in het mobiliteitsplan van de stad aangeduid als coördinatiepunt. Coördinatiepunten zijn openbaar vervoersknopen met een sterk structurerend karakter, waar een aantal belangrijke stamassen samenkomen of verknopen met een aantal lokale lijnen. De gewenste verknoping ter hoogte van de Bolivarplaats wordt door de link Brusselstraat verder vervolledigd.

 

 [image][image]

Figuur: Tramlijn Brusselstraat (Bron: BAM/SAM)