42 Dak | |
42.1 Afdak Of luifel. Dak tegen een muur of gebouw, aangebracht boven een open ruimte. zie 42 Dak 42.2 Dakkapel Uitspringend raam of deurgeheel met dak dat het dakvlak onderbreekt. zie 42 Dak 42.3 Dakvlak Buitenzijde van het dak, uitsprongen en insprongen buiten beschouwing gelaten. zie 42 Dak 42.4 Groendak Een dak bedekt met vegetatie en een aantal onderliggende lagen die nodig zijn voor de ontwikkeling van deze vegetatie en de opslag van regenwater. Een rieten dak wordt niet beschouwd als groendak. zie 42 Dak 42.5 Intensief groendak of daktuin Een intensief groendak is een betreedbare, groene ruimte die bestaat uit grassen, kruiden, struiken en/of bomen. De intensieve begroeiing van dergelijk dak vraagt om een voldoende dikke substraatlaag en vergt ook een aangepaste constructie. De bergingscapaciteit van de diverse lagen waaruit een groendak is opgebouwd, moet een bufferend vermogen hebben van 50 liter water per 1m² dakoppervlakte (1mm water = 10m³/ha). zie 42 Dak 42.6 Extensief groendak of vegetatiedak Een extensief groendak is een dak begroeit met mossen, vetplanten en/of kruiden. De substraatlaag moet in overeenstemming zijn met het bufferend vermogen. De draineerlaag moet een waterbergend vermogen van minstens 35 liter water per m² hebben. Een dergelijk dak vergt geen of weinig onderhoud en is niet toegankelijk als verblijfsruimte. zie 42 Dak 42.7 Lessenaarsdak Dak bestaande uit één hellend dakvlak. zie 42 Dak 42.8 Mansardedak Een Mansardedak is een variant op een zadeldak, waarbij het onderste deel van het zadeldak of schilddak steiler is dan het bovenste deel, waardoor een geknikte vorm ontstaat. zie 42 Dak 42.9 Plat dak Een bedaking, dat een gebouw afdekt en een helling heeft die kleiner is dan of gelijk is aan 10%. zie 42 Dak 42.10 Vrijstaand dak Of vrijstaand afdak. Een dak op palen dat niet aanleunt bij een muur of een gebouw. zie 42 Dak 42.11 Waterdak Bij een waterdak blijft het regenwater tijdelijk op het dak staan. Het water wordt vertraagd afgevoerd door een geknepen afvoer, zodat er voor een volgende bui weer genoeg opslagcapaciteit is. Bij een waterdak wordt een laag water gebufferd doordat de overstort hoger geplaatst is. Het regenwater stroomt vervolgens geleidelijk af door een extra geknepen afvoer. Dit wordt een statisch waterdak genoemd. Een dynamisch waterdak is voorzien van een besturingssysteem dat op basis van weersvoorspellingen zorgt dat het water geloosd wordt voor een bui. Hierdoor is de opslagcapaciteit maximaal. Dat betekent ook dat bij de constructie van het dak rekening gehouden moet worden met een hogere belasting. zie 42 Dak |