160 Verharding * | |
Kunstmatig aangelegde grondbedekking (al dan niet door het uitvoeren van constructieve werken) om het weerstandsvermogen van de bodem te vergroten en die mogelijks de waterdoorlaatbaarheid ervan beperkt. 160.1 Monoliete verharding Waterondoorlatende verharding. zie 160 Verharding * 160.2 Verhardingscoëfficient Verhouding tussen de som van de verharde en bebouwde oppervlakte, en het totale terreinoppervlakte. zie 160 Verharding * 160.3 Waterdoorlatende verharding * Een verharding waardoor hemelwater naar de bodem kan infiltreren. Het geheel van verharding en fundering dient hierbij blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere infiltratievoorziening en er mag geen enkele vorm van versnelde afvoer van hemelwater van de verharding aanwezig zijn. zie 160 Verharding * 160.4 Waterpasserende verhardingen Waterpasserende verhardingen bevatten of creëren open gedeelten waarlangs het water kan infiltreren in de bodem. zie 160 Verharding * |